Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief Ieen tweetal klachten formuleert die opkomen tegen de feitenvaststelling in r.o 2.1 en 2.7 van het vonnis. Rekening houdend met deze bezwaren komen de feiten, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, neer op het volgende.
7.CONCLUSIE
8.SLOTOPMERKINGEN
Resumé:
4. Beginselen van Verwerking van Persoonsgegevens
5.Doeleinden voor de Verwerking van Persoonsgegevens
hof: Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen) worden de met deze gebeurtenis verband houdende gegevens opgenomen in het incidentenregister en is opname in het EVR mogelijk (Bijlage I: Document B).’
4 Incidentenregister
5.Extern Verwijzingsregister
3.Beoordeling
grieven I tot en met XIIgezamenlijk te behandelen. De kwestie waar het in dit hoger beroep feitelijk om gaat, is of de vermelding van de gegevens van [appellant] in het Incidentenregister (EVR), de Gebeurtenissenadministratie (IVR) en de melding van zijn persoonsgegevens aan het Bureau Justitiële Zaken/Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude van het Verbond van Verzekeraars, wegens betrokkenheid bij fraude, gerechtvaardigd was (en nog is). Het hof overweegt als volgt.