De vrouw heeft aan gas, water en elektriciteit een bedrag van € 250,- per maand opgevoerd. Nu het de nutsvoorzieningen betreffen voor een appartement van 80 m2, acht het hof het redelijk om een correctie op voornoemd bedrag aan te brengen van € 100,- per maand, temeer omdat uit de door de vrouw overgelegde stukken niet een hoger maandbedrag blijkt.
Het hof zal rekening houden met het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 95,- per maand ter zake van de kosten van haar vaste en mobiele telefoon en houdt het ervoor, gezien de hoogte, dat in die kosten tevens de kosten voor kabeltelevisie (en internet) zijn inbegrepen, zodat geen rekening zal worden gehouden met het in dat verband opgevoerde bedrag van € 60,- per maand.
Geen rekening wordt gehouden met een last van € 50,- per maand aan onderhoud voor de woning. Tegenover de betwisting door de man heeft de vrouw onvoldoende onderbouwd dat zij deze kosten maakt voor haar huurwoning.
Op de post boodschappen van € 300,- per maand acht het hof het redelijk een correctie aan te brengen van € 50,- per maand.
De vrouw heeft aan kosten voor de kapper/medisch € 60,- per maand opgevoerd en voor kleding € 100,- per maand. Gezien de huwelijkse welstand acht het hof deze kosten redelijk; er zal dus geen correctie worden toegepast.
Geen rekening zal worden gehouden met de kosten van brandstof van € 5,- per maand. Gebleken is dat de vrouw geen auto heeft, maar dat zij wel eens met een vriendin meerijdt en aan haar een kleine tegemoetkoming betaalt. Voor zover de vrouw deze kosten feitelijk maakt cq moet maken, kan zij deze uit de - hierna aan de orde komende - uitgaven voor ontspanning voldoen.
Ter zake van vervoer heeft de vrouw € 34,- per maand aan een verzekeringspremie opgevoerd. Nu zij deze last niet heeft onderbouwd en de man deze heeft betwist, wordt daarmee geen rekening gehouden.
Aangezien de vrouw geen auto heeft en zij voor haar vervoer is aangewezen op haar fiets en het openbaar vervoer, zal het hof met beide in dat verband opgevoerde bedragen van respectievelijk € 12,- per maand en € 20,- per maand rekening houden.
Met het overleggen van een bankafschrift en een polisblad heeft de vrouw de kosten van haar rechtsbijstandsverzekering onderbouwd zodat het hof daarmee, anders dan de man betoogt, rekening zal houden.
De post ‘andere vaste uitgaven’ van € 15,- per maand wordt buiten beschouwing gelaten aangezien de vrouw niet heeft onderbouwd op welke uitgaven deze post ziet.
Dat de vrouw € 100,- per maand, ofwel € 1.200,- per jaar, aan kosten voor vakantie heeft opgevoerd, acht het hof, mede met het oog op de huwelijkse welstand, reëel zodat te dien aanzien geen correctie wordt toegepast. Hetzelfde geldt ten aanzien van de kosten voor uitgaan van € 50,- per maand, de kosten voor boeken van € 7,- per maand, de kosten voor een sportvereniging van € 25,- per maand en het lidmaatschap voor salsa van € 15,- per maand. Geen rekening wordt echter gehouden met ‘andere lasten ontspanning’ van € 50,- per maand bij gebrek aan onderbouwing daarvan door de vrouw tegenover de betwisting door de man.
De vrouw heeft een bedrag van € 60,- per maand aan belastingen opgevoerd. Ter zitting in hoger beroep heeft zij toegelicht dat deze post ziet op de waterschapsbelasting en gebruikersbelasting. Bij de stukken bevindt zich een aanslag waterschapsbelasting 2016 waaruit een totaalbedrag van € 159,- blijkt, ofwel € 13,- per maand. Nu overige belastingen niet uit de stukken blijken en de vrouw onder het kopje gebruikerslasten in haar behoeftelijst reeds rioolrechten en andere gebruikerslasten (huisvuil) heeft opgevoerd, brengt het hof een correctie aan van € 47,- per maand.
Het hof houdt geen rekening met het opgevoerde bedrag van € 20,- per maand voor een credit card omdat het er bij gebrek aan onderbouwing vanuit gaat dat de betalingen die worden verricht met de credit card verdisconteerd zijn in de overige posten, zoals vakantie en kleding. Voor zover dit bedrag ziet op de kosten van de credit card, heeft de vrouw deze tegenover de betwisting door de man niet onderbouwd.
Ter zake van reserveringen heeft de vrouw een bedrag van € 127,- per maand opgevoerd voor de vervanging van inboedel en huishoudelijke apparatuur en € 20,- per maand voor haar fiets. Het hof acht het redelijk om rekening te houden met een bedrag van in totaal € 50,- per maand voor reserveringen en de vrouw heeft het meerdere tegenover de betwisting door de man niet heeft onderbouwd. Een correctie van € 97,- per maand wordt toegepast.
Geen rekening wordt gehouden met de opgevoerde lijfrente van € 25,- per maand, omdat de vrouw niet heeft aangetoond dat zij deze last heeft, noch heeft onderbouwd waarom een lijfrente in haar geval noodzakelijk is.