ECLI:NL:GHAMS:2017:2380

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
22 juni 2017
Zaaknummer
23-000558-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met geweld in bijzijn van kinderen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1990, was aangeklaagd voor diefstal van een accuboormachine van het merk Makita, gepleegd op 28 oktober 2015 te Zaandam, waarbij geweld is gebruikt tegen een beveiliger. De verdachte en zijn medeverdachte hebben de accuboormachine weggenomen, waarna zij door beveiligers werden aangesproken. De verdachte heeft zich hevig verzet, wat leidde tot geweld tegen de beveiligers. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, gevolgd door geweld, met het oogmerk om de vlucht mogelijk te maken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met een subsidiaire hechtenis van 40 dagen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de impact op de samenleving, vooral gezien het feit dat de diefstal en het geweld plaatsvonden in het bijzijn van jonge kinderen. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten en heeft na het feit geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. Het hof heeft de straf verlaagd ten opzichte van de eerdere uitspraak van de politierechter, maar heeft geen aanleiding gezien om een andere strafmodaliteit te kiezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000558-16
Datum uitspraak: 25 april 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 februari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-224489-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuboormachine (merk Makita), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] (beveiliger), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) andere werknemers van de [bedrijf] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of zich heeft verzet en/of zich heeft geprobeerd los te rukken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft vrijspraak van het tenlastegelegde geweldsaspect bepleit, omdat de verdachte stelt dat hij niet heeft gehoord dat hij door beveiligers van [bedrijf] buiten de winkel werd aangesproken, maar dat hij direct door hen is besprongen. De verdachte stelt daarop uit angst te hebben gereageerd en niet om de vlucht mogelijk te maken in verband met de voorafgaande diefstal.
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de volgende gang van zaken. Op 28 oktober 2015 heeft de verdachte samen met zijn medeverdachte een accuboormachine gestolen bij [bedrijf] in Zaandam. Medewerkers van [bedrijf] hebben de verdachte en zijn medeverdachte hierop aangesproken. De verdachte liep daarop weg en is vervolgens door de medewerkers bij zijn armen vastgepakt. De verdachte heeft zich daartegen hevig verzet en is vervolgens door de medewerkers naar de grond is gewerkt. De medeverdachte heeft de beveiligingsmedewerker [slachtoffer] een harde duw gegeven waardoor hij zijn evenwicht verloor en de verdachte kon ontkomen. De verdachte is vervolgens hard weggerend.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging, nu niet aannemelijk is geworden dat de verdachte direct is besprongen. De fysieke bejegening van de verdachte door de medewerkers is naar het oordeel van het hof enkel het gevolg geweest van de pogingen van de verdachte zich aan hun greep te onttrekken. Het geweld van de verdachte en zijn medeverdachte is naar het oordeel van het hof dan ook gepleegd met het oogmerk om aan de verdachte de vlucht mogelijk te maken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 oktober 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuboormachine, merk Makita, toebehorende aan [bedrijf], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer] (beveiliger), gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan hem de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zijn mededader die [slachtoffer] heeft geduwd, en hij, verdachte, zich heeft geprobeerd los te rukken van die [slachtoffer] en een of meer andere werknemers van [bedrijf].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht de straf zoals die is opgelegd door de politierechter te matigen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte heeft geleerd van zijn fouten en na het tenlastegelegde feit niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een accuboormachine, gevolgd door geweld tegen een beveiliger en andere medewerkers van [bedrijf]. De verdachte heeft er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan de eigendomsrechten van anderen. Voor de samenleving in het algemeen geldt dat dergelijke misdrijven, begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedreigend worden ervaren en gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengen of versterken. Bovendien acht het hof het zeer kwalijk dat de verdachte en zijn mededader de diefstal en het geweld hebben gepleegd in het bijzijn van twee jonge kinderen.
Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals toegelicht ter terechtzitting in hoger beroep, geen aanleiding een andere strafmodaliteit te kiezen dan door politierechter is opgelegd. Gelet op de aard en de ernst van het feit en in aanmerking genomen dat uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte blijkt dat hij niet eerder voor een vermogensdelict is veroordeeld en hij na het onderhavige feit niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen, zal het hof een lagere taakstraf opleggen dan door de advocaat-generaal gevorderd en in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
25 april 2017.
Mrs. Kuiper en Dubelaar zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]