ECLI:NL:GHAMS:2017:2634
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding en terugwijzing naar de politierechter in Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg aangeklaagd voor diefstal van een fiets, gepleegd op 3 februari 2016. De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep bepleit dat de inleidende dagvaarding nietig verklaard dient te worden, omdat de verdachte ten tijde van de betekening gedetineerd was. Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op rechtsgeldige wijze is betekend, aangezien de verdachte op het moment van betekening in detentie was. Dit werd onderbouwd met detentieverklaringen van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Het hof oordeelde dat de dagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte was uitgereikt, waardoor deze in eerste aanleg nietig had moeten worden verklaard. Aangezien de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep was verschenen en de dagvaarding om daar te verschijnen niet in persoon was betekend, heeft het hof besloten de zaak terug te wijzen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en verklaarde de dagvaarding in eerste aanleg nietig, met de instructie dat de politierechter opnieuw recht dient te doen met inachtneming van dit arrest.