Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
werkhandschoenen betroffen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2016. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van poging tot woninginbraak. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, maar past de bewijs- en strafmaatoverwegingen aan. De zaak werd behandeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 13 juni 2017. De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken dient te worden, omdat niet bewezen kan worden dat hij de poging tot woninginbraak heeft gepleegd. Het hof overweegt echter dat de omstandigheden, waaronder de aanwezigheid van de verdachte in het portiek en de waarnemingen van getuigen en politie, voldoende bewijs opleveren voor de betrokkenheid van de verdachte bij het delict. Het hof concludeert dat de verdachte zich samen met een medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan de poging tot woninginbraak. De raadsvrouw's verweer wordt verworpen, en het hof oordeelt dat het uitblijven van een verifieerbare verklaring van de verdachte een rol speelt in de bewijsvoering. Daarnaast oordeelt het hof dat bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke straf passend zijn, ter voorkoming van recidive. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de aangepaste overwegingen.