ECLI:NL:GHAMS:2017:306

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
13/650362-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2017, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1962 en thans verblijvende in het huis van bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en de NFI-rapportage, en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.J. Morra.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn voor de inbewaringstelling van de verdachte, gezien de aard van de verdenking en het aantreffen van Oxycodon in zijn woning. De raadsman heeft betwist dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, maar het hof concludeert dat de vrijlating van de verdachte maatschappelijke onrust zou veroorzaken. Het hof stelt vast dat de geschokte rechtsorde vanaf het moment van aanhouding van de verdachte aan de orde is en dat het tijdsverloop sindsdien niet zodanig is dat de rechtsorde niet langer geschokt zou zijn.

Daarnaast heeft de verdachte verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, maar het hof wijst dit verzoek af, gezien de ernst van het feit en de geschokte rechtsorde. Het hof concludeert dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing rechtvaardigen. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de beschikking van de rechtbank af te wijzen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis te verwerpen.

Uitspraak

13/650362-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2017, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 25 januari 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. W.J. Morra.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de onderzoeksgrond. Deze grond komt dan ook te vervallen.
Gelet op de inhoud van de NFI-rapportage, de OVC-gesprekken en het aantreffen van het medicijn Oxycodon in de woning van de verdachte acht het hof voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit.
De raadsman heeft betwist dat er sprake is van een geschokte rechtsorde. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Er is sprake van een verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een maximum gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld. Gelet op de ernst en aard van de verdenking en de rol die de verdachte lijkt te hebben gespeeld, is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte thans een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust. Het hof is van oordeel dat in dit geval pas sprake kan zijn van een geschokte rechtsorde op het moment van aanhouding van de verdachte, in die zin dat vanaf dat moment in meer of mindere mate publieke verontwaardiging zou kunnen ontstaan wanneer de verdachte van een feit als het onderhavige op vrije voeten zou komen. Dit kan door tijdsverloop anders komen te liggen. In dit geval is het tijdsverloop vanaf het moment van aanhouding niet van dien aard dat reeds thans gezegd zou moeten worden dat de rechtsorde niet langer geschokt zou zijn indien deze verdachte nu in vrijheid wordt gesteld.
In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht ziet het hof geen aanleiding om de termijn van het bevel gevangenhouding te beperken.
13/650362-16
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 8 februari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. P.A.M. Hoek en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 8 februari 2017,
de advocaat-generaal