In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 6 december 2016 was gewezen. De verdachte, die zich schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 24 juli 2017 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman.
De tenlastelegging betrof de diefstal van blikjes bier uit een Albert Heijn-winkel op 9 oktober 2016. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte heeft een lange geschiedenis van vermogensdelicten, wat heeft geleid tot de beslissing om een gevangenisstraf van twee weken op te leggen. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.