In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich toegang tot een clubgebouw van Tennisvereniging [plaats] had verschaft en laptops en geld had weggenomen. De tenlastelegging was gewijzigd in hoger beroep, waarbij de verdachte op 3 oktober 2016 samen met anderen de diefstal had gepleegd. Het hof heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van aangifte en aanhouding als bewijsmiddelen gebruikt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de impact op de samenleving. Daarnaast zijn beslissingen genomen omtrent de in beslag genomen voorwerpen, waarbij sommige voorwerpen aan de verdachte zijn teruggegeven en andere zijn verbeurd verklaard. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht.