ECLI:NL:GHAMS:2017:3395

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
13/730037-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis in hoger beroep met betrekking tot ernstige bezwaren en schorsingsverzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 17 juli 2017. De appellant, geboren in 1993 en thans verblijvende in een huis van bewaring, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot gevangenhouding en de afwijzing van zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.P. Friperson, gehoord.

Het hof oordeelt dat er onvoldoende ernstige bezwaren zijn voor de feiten 1 tot en met 3 die in de vordering inbewaringstelling zijn vermeld. Hoewel de verdachte op enig moment in de vluchtauto heeft gezeten, is dit niet voldoende om ernstige bezwaren aan te nemen voor zijn betrokkenheid bij die feiten. De 12-jaarsgrond, die betrekking heeft op de geschokte rechtsorde, en de onderzoeksgrond vervallen derhalve.

Met betrekking tot feit 4 oordeelt het hof echter dat er wel voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn, vooral gezien de hoeveelheid verdovende middelen die is aangetroffen, de wijze van verpakking en de eerdere veroordeling van de verdachte in België voor illegale handel in verdovende middelen. Het hof concludeert dat de situatie zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich niet voordoet. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen, omdat het niet nader is onderbouwd. De beschikking is gegeven door de meervoudige strafkamer van het hof.

Uitspraak

13/730037-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in het huis van bewaring [detentieadres] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 17 juli 2017, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. M.P. Friperson.

De beoordeling

Het hof is van oordeel dat er onvoldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn voor de op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten 1 tot en met 3. Op basis van het dossier kan vastgesteld worden dat de verdachte op enig moment voorafgaand aan de ontvoering in de vluchtauto heeft gezeten, doch dit is onvoldoende om ernstige bezwaren aan te nemen voor betrokkenheid bij die feiten. De 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde) en de onderzoeksgrond dienen dan ook komen te vervallen.
Met betrekking tot feit 4 acht het hof wel voldoende ernstige bezwaren aanwezig en gevaar voor herhaling, gelet op de aangetroffen hoeveelheid van de verdovende middelen, de wijze van verpakking en de documentatie van de verdachte waaruit blijkt dat hij recent in verband met de illegale handel in verdovende middelen in België is veroordeeld. Gelet op het vorenstaande doet de situatie zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering zich niet voor.
Het hof zal het schorsingsverzoek afwijzen reeds omdat dit verzoek niet nader is onderbouwd.
13/730037-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 2 augustus 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. N.R.A. Meerbeek en A.M. Ruige, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 2 augustus 2017,
de advocaat-generaal