In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam om zich uit een dealeroverlastgebied te verwijderen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het een andere bewijsconstructie hanteert en tot een andere strafoplegging komt. De verdachte had op 21 juli 2015 om 20:09 uur in Amsterdam opzettelijk niet voldaan aan het bevel van de burgemeester, wat hem ten laste was gelegd.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte werd vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde is niet uitgesloten, en de verdachte is strafbaar. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf geëist, maar de raadsman pleitte voor een werkstraf en een voorwaardelijke straf, verwijzend naar de veranderde omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ondanks eerdere veroordelingen heeft het hof besloten om een lagere, voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, samen met een taakstraf van 50 uren. De beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een taakstraf van 50 uren.