ECLI:NL:GHAMS:2017:3567

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2017
Publicatiedatum
7 september 2017
Zaaknummer
23-000170-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en geen strafoplegging na vernieling van goederen in instelling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1966, was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen en beschadigen van goederen die toebehoorden aan de instelling Mentrum. De tenlastelegging betrof incidenten die plaatsvonden op 2 november 2016, waarbij de verdachte onder andere een kopje, een deur en een stoel had beschadigd.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, maar heeft ook geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 325, maar de advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf. De raadsman van de verdachte heeft gepleit voor toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn geestelijke gezondheid en de context van de vernielingen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om geen straf of maatregel op te leggen en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte strafbaar verklaard, maar zonder strafoplegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000170-17
datum uitspraak: 3 augustus 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-224494-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 november 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere kopje(s) en/of een deur en/of een of meerdere stoelen en/of een of meerdere glazen en/of een vloer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan instelling Mentrum / Inforsa, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 november 2016 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een kopje toebehorende aan instelling Mentrum heeft vernield en een deur en een stoel toebehorende aan instelling Mentrum heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Geen oplegging van straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 325, subsidiair 6 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest naar de maatstaf van 2 uren per dag.
De advocaat-generaal heeft, gelet op het van toepassing zijnde artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf.
De raadsman heeft het hof verzocht aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toepassing te geven. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte vanwege zijn problemen bij een instelling terecht is gekomen en dat het tenlastegelegde in de lijn van die problemen geplaatst dient te worden. De raadsman heeft in dit verband een brief van bewindvoerster en mentrix [mentrix] van 2 augustus 2017 overgelegd.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft een aantal goederen toebehorende aan de instelling waar hij in verband met zijn geestesgesteldheid verbleef vernield en/of beschadigd. Aldus heeft hij een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van die instelling.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals ter terechtzitting gebleken, onder meer uit de hierboven vermelde brief van 2 augustus 2017, en het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Het hof zal dan ook artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toepassen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. F.M.D. Aardema en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 augustus 2017.