ECLI:NL:GHAMS:2017:3741

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
23-004684-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging in hoger beroep na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 13 december 2016. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging, gepleegd op 10 oktober 2014 te Purmerend, waarbij hij in vereniging geweld zou hebben gepleegd tegen een slachtoffer in het Leeghwaterpark. De tenlastelegging omvatte onder andere het meermalen slaan, stompen, trappen en duwen van het slachtoffer in een nabijgelegen watermassa.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 september 2017 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die opriep tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, en de verklaringen van getuigen die belastend waren voor de verdachte. Ondanks deze belastende verklaringen oordeelde het hof dat deze onvoldoende specifiek en gelijkluidend waren om tot een veroordeling te komen.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters G. Oldekamp, R. Kuiper en S. Bek zitting hadden. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor een veroordeling in strafzaken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004684-16
datum uitspraak: 18 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 13 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-700606-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 september 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 oktober 2014 te Purmerend openlijk, te weten op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, het Leeghwaterpark, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het (meermalen) (telkens) met kracht op/tegen het hoofd en/of de romp en/of overige lichaamsdelen slaan en/of stompen, en/of
- het (meermalen) (telkens) met kracht op/tegen het hoofd en/of de romp en/of overige lichaamsdelen trappen en/of schoppen met geschoeide voeten, en/of
- het in een nabij gelegen watermassa (een stadsvijver) duwen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Daartoe heeft hij gewezen op de belastende verklaring van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3]. Verder heeft hij gewezen op de letselverklaring van het ziekenhuis, die – naar zijn zeggen – past bij het gebruikte geweld. Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak

Hoewel zich in het dossier voor de verdachte zeer belastende verklaringen bevinden, zijn die naar het oordeel van het hof onvoldoende specifiek en gelijkluidend om op basis daarvan tot de overtuiging te komen dat de verdachte het aan hem tenlastegelegde openlijk geweld heeft gepleegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. R. Kuiper en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. O.F. Qane, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 september 2017.
[…]