ECLI:NL:GHAMS:2017:3957

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2017
Publicatiedatum
2 oktober 2017
Zaaknummer
23-004348-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake voorhanden hebben van een vlindermes en pepperspray

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, was aangeklaagd voor het voorhanden hebben van een spuitbus met pepperspray en een vlindermes op 26 mei 2015 te Amsterdam. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 450,- of negen dagen hechtenis. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastelegging, bestaande uit twee punten, wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. Het hof oordeelde dat de verdachte het onder 1 bewezen verklaarde heeft begaan door het voorhanden hebben van de spuitbus met traanverwekkende stof en het onder 2 door het voorhanden hebben van het vlindermes. Het hof heeft echter ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de verdachte handelde, waaronder psychische druk en eerdere verwondingen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om geen straf of maatregel op te leggen, in tegenstelling tot de eerdere uitspraak van de politierechter. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004348-16
datum uitspraak: 18 september 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 november 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-102965-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 september 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 26 mei 2015 te Amsterdam een spuitbus (Pfeffer Ko Jet), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
2:
hij op of omstreeks 26 mei 2015 te Amsterdam een of meer wapens van categorie I, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 26 mei 2015 te Amsterdam een spuitbus (Pfeffer Ko Jet), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met traanverwekkende stof van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
2:
hij op 26 mei 2015 te Amsterdam een wapen van categorie I, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a Sr

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 450,- subsidiair negen dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft bij de vraag naar de sanctietoepassing gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een spuitbus met pepperspray en een vlindermes voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Mede gelet hierop deelt het hof de opvatting van de advocaat-generaal dat op dergelijk wapenbezit in beginsel straf hoort te volgen. Daarbij komen in beeld de straffen die door rechters in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, welke straffen hun weerslag hebben gevonden in de Landelijke Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Daarin worden geldboetes genoemd.
Daartoe zal het hof in dit geval niet overgaan. Daartoe is het volgende redengevend.
Aannemelijk is geworden dat de verdachte tot het voorhanden krijgen van de pepperspray (en mogelijk het bezit van het vlindermes) is gekomen, omdat hij vanwege bedreigingen onder forse psychische druk stond. Op basis van de indruk die het hof ter terechtzitting in hoger beroep van de persoon van de verdachte heeft gekregen, kan worden aangenomen dat de verdachte minder dan gemiddeld bij machte was op een meer verantwoorde manier met de door hem ervaren druk om te gaan. Verder is duidelijk geworden dat de verdachte op de dag van het tenlastegelegde gewond is geraakt aan beide handen bij een geweldsincident met een zaag. Dit heeft voor de verdachte de nodige gevolgen gehad. Verder heeft hij, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 september 2017, zich voor noch na 26 mei 2015 schuldig gemaakt aan strafbare feiten die ter kennis van justitie zijn gekomen. Het hof is ter terechtzitting in hoger beroep tot slot gebleken dat de verdachte de laakbaarheid van zijn handelen duidelijk is geworden en dat het strafdoel van speciale preventie geen andere beslissing vergt dan de navolgende.
Alles afwegende, anders dan de politierechter en de advocaat-generaal, acht het hof het in dit bijzondere geval raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. R. Kuiper en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van
D.J. Herbrink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 september 2017.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.