ECLI:NL:GHAMS:2017:3996

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2017
Publicatiedatum
4 oktober 2017
Zaaknummer
23-000880-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal en strafmaat

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 2 maart 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1963, werd beschuldigd van winkeldiefstal van meerdere pakken ossenhaas, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, gepleegd op 1 maart 2017 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, maar de advocaat-generaal in hoger beroep vorderde een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 50 uren. De raadsvrouw pleitte voor een taakstraf van 40 uren, wijzend op de positieve veranderingen in het leven van de verdachte sinds de tenlastelegging. Het hof heeft de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verbeterde levensomstandigheden en de samenwerking met de reclassering.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 40 uren, die kan worden omgezet in 20 dagen hechtenis indien niet naar behoren verricht. Daarnaast heeft het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere vonnissen afgewezen en de proeftijd van een eerder vonnis verlengd. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000880-17
datum uitspraak: 2 oktober 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 maart 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 13-701335-17 en 13-701670-16 (TUL), 13-703067-16 (TUL) tegen
[… 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 september 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 maart 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere pak(ken) ossenhaas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 01 maart 2017 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere pakken ossenhaas, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen met aftrek van de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één dag met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en een taakstraf voor de duur van 50 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 25 dagen hechtenis.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht te volstaan met het opleggen van een taakstraf voor de duur van 40 uren en daartoe het volgende aangevoerd. Sinds maart 2017 heeft de verdachte zijn leven drastisch gebeterd. Hij werkt drie dagen per week als kok, houdt zich aan zijn meldplicht, werkt met de reclassering aan een oplossing voor zijn financiële en huisvestingsproblematiek en hij heeft zijn softdrugs gebruik flink gereduceerd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van meerdere pakken ossenhaas. Hiermee heeft hij het eigendomsrecht van winkelbedrijf Albert Heijn geschonden. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat hinder, overlast en schade veroorzaakt bij de getroffen winkelbedrijven en storend is voor het winkelend publiek.
Het hof weegt in het nadeel van de verdachte dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 september 2017, meerdere keren onherroepelijk wegens vermogensdelicten is veroordeeld en dat de verdachte ten tijde van het plegen van dit feit in een tweetal proeftijden liep.
Het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van het Leger des Heils van 2 maart 2017, waarin onder meer is vermeld dat de verdachte zich coöperatief en begeleidbaar opstelt, er een dagbestedingstraject is opgestart en de verdachte is aangemeld bij financieel budgetbeheer. De reclassering acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk, omdat daardoor zijn reeds lopende hulpverleningstraject zou kunnen stagneren, aldus het rapport. In het voordeel van de verdachte weegt het hof voorts mee dat de verdachte sinds het ten laste gelegde feit kennelijk niet meer is aanraking gekomen met politie of justitie en in samenwerking met de reclassering concrete stappen heeft gezet om zijn leven een positieve wending te geven. Ook om het gevaar van herhaling te beperken is het van belang dat dit traject niet wordt doorkruist.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-701670-16)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 april 2016 opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 16 dagen, waarvan 15 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde. Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 november 2016 is de proeftijd met één jaar verlengd.
Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal het hof verzocht deze vordering af te wijzen, gezien de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Ook de raadsvrouw heeft het hof verzocht de vordering af te wijzen.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-703067-16)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 november 2016 opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd 2 van jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal het hof verzocht de vordering af te wijzen, gezien de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Ook de raadsvrouw heeft het hof verzocht de vordering af te wijzen.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, en gelet op de bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd in het vonnis waarvan thans de tenuitvoerlegging voorligt, zal het hof de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar verlengen zodat de veroordeelde langer onder toezicht van de reclassering zal staan, bij welk toezicht de veroordeelde baat lijkt te hebben.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 2 maart 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 april 2016, parketnummer 13-701670-16, opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 16 dagen, waarvan 15 dagen voorwaardelijk, met proeftijd van 2 jaren.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 november 2016, parketnummer 13-703067-16, met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. C.N. Dalebout en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 oktober 2017.
Mr. Oldekamp is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[… 2]