ECLI:NL:GHAMS:2017:4057

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2017
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
23-003033-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de politierechter in hoger beroep inzake rijden onder invloed met strafmotivering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 26 juli 2016 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1981, werd beschuldigd van rijden onder invloed van alcohol. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met een aanvulling op de strafmotivering. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden. De advocaat-generaal had dezelfde straffen gevorderd, terwijl de raadsman van de verdachte verzocht om een lagere straf, onderbouwd met persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij een first offender is en geen alcoholmisbruik vertoont. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst van het feit, namelijk het rijden onder invloed met een hoog alcoholgehalte, geen aanleiding geeft om de opgelegde straf te verlagen. Het hof heeft vastgesteld dat de opgelegde straf in lijn is met straffen die in vergelijkbare zaken aan first offenders worden opgelegd. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte waren niet zodanig bijzonder dat ze een lagere straf rechtvaardigden. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de ernst van de overtreding en de verkeersveiligheid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003033-16
datum uitspraak: 21 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer
96-095325-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 september 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het vonnis aanvult met de hiernavolgende strafmaatoverweging.

Overweging ten aanzien van de strafmaat

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de politierechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft het hof verzocht de duur van de door politierechter opgelegde taakstraf te matigen, deze eventueel in voorwaardelijke vorm op te leggen of aan de verdachte een geldboete op te leggen. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de raadsman in het kader van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren gebracht dat de verdachte first offender is, dat geen sprake is van alcoholmisbruik en dat de verdachte een fulltime baan heeft. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte zich met de auto moet verplaatsen en hij zijn auto voor privédoeleinden nodig heeft, temeer nu zijn echtgenote geen rijbewijs heeft.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto deelgenomen aan het verkeer na gebruik van een, gelet op het vastgestelde alcoholgehalte van zijn adem, zeer grote hoeveelheid alcoholhoudende drank. Door aldus te handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht.
In hetgeen de raadsman over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht ziet het hof, gelet op de ernst van het feit, geen aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal in hoger beroep is gevorderd. Het hof overweegt daaromtrent nader dat de door de politierechter opgelegde straf overeenkomt met de straffen die in soortgelijke zaken aan first offenders worden opgelegd en dat de aangevoerde persoonlijke omstandigheden niet in bijzondere mate afwijken van de omstandigheden die – naar het hof ambtshalve bekend is – in soortgelijke zaken aan de orde plegen te zijn.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. A.E.M. Röttgering en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van
L. Bähr, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
21 september 2017.