ECLI:NL:GHAMS:2017:4134

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2017
Publicatiedatum
11 oktober 2017
Zaaknummer
23-003760-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderopvangtoeslagfraude met valsheid in geschrift en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1981, werd beschuldigd van kinderopvangtoeslagfraude, valsheid in geschrift, schending van de inlichtingenplicht en gewoontewitwassen, met een benadelingsbedrag van ongeveer € 118.000. De zaak kwam ter terechtzitting na een eerder vonnis van 17 september 2014, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak grondig onderzocht, inclusief de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het indienen van valse aanvragen voor kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst, het opmaken van vervalste documenten en het opzettelijk nalaten van het verstrekken van noodzakelijke informatie aan de Belastingdienst. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3 en 4, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaren. Het hof overwoog dat de ernst van de feiten en de hoogte van het benadelingsbedrag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003760-14
datum uitspraak: 10 april 2017
TEGENSPRAAK (Gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-845042-13 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] 1981,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 maart 2009 tot en met 20 november 2012 te Dordrecht en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand, te weten de Belastingdienst, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een valselijk opgemaakte of vervalste (elektronische) aanvraag en/of wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag (D-001 en/of D-002 en/of D-003) bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende (onder meer) dat
- [naam 1] en/of [naam 2] (beiden) gedurende 140 uur per maand per 1 januari 2009 kinderopvang (buitenschoolse opvang) geniet(en) bij [kinderopvang 1] en/of [naam 3] gedurende 230 uur per maand per 1 januari 2009 kinderopvang (dagopvang) geniet bij [kinderopvang 1] (D-001) en/of
- [naam 1] gedurende 60 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (buitenschoolse opvang) geniet bij [kinderopvang 2] en/of [naam 2] gedurende 72 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (buitenschoolse opvang) geniet bij [kinderopvang 2] en/of [naam 3] gedurende 200 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (dagopvang) geniet bij [kinderopvang 2] en/of [naam 4] gedurende
200 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (dagopvang) geniet bij [kinderopvang 2] (D-001) en/of BSN [bsnnr. 1] ( [naam 1] ) en/of BSN [bsnnr. 2] ( [naam 2] ) en/of BSN [bsnnr. 3] ( [naam 3] ) (allen) gedurende 182 uur per maand per 1 januari 2012 kinderopvang (buitenschoolse opvang) geniet(en) bij [kinderopvang 2] en/of BSN [bsnnr. 4] ( [naam 4] ) en/of BSN [bsnnr. 5] ( [naam 5] ) (beiden) gedurende 227 uur per maand per 1 januari 2012 kinderopvang (dagopvang) geniet(en) bij [kinderopvang 2] (D-003),
waardoor verdachte en/of haar mededader(s) de suggestie heeft/hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag en/of wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemd(e) toeslag(en) ten bedrage van ongeveer 118.357 euro, althans enig geldbedrag;
feit 2:
zij, op of omstreeks de periode 20 oktober 2012 te Zwijndrecht, althans in Nederland, (een) geschrift(en) dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 (D-033), valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat verdachte op dit Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat
- [naam 1] , BSN [bsnnr. 1] , gedurende 660 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 3.913,80 euro bedroeg
- [naam 2] , BSN [bsnnr. 2] , gedurende 792 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 4.696,56 euro bedroeg
- [naam 3] , BSN [bsnnr. 3] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg,
- [naam 4] , BSN [bsnnr. 4] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg
en/of
zij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2012 tot en met 30 oktober 2012 te Zwijndrecht en/of te Heerlen, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst geschrift, als ware dat geschrift(en) echt en onvervalst, immers heeft verdachte een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 (D-033) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, opgestuurd naar de Belastingdienst Toeslagen te Heerlen, en bestaande die valsheid bestaande die valsheid hierin dat verdachte op dit Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat
- [naam 1] , BSN [bsnnr. 1] , gedurende 660 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 3.913,80 euro bedroeg
- [naam 2] , BSN [bsnnr. 2] , gedurende 792 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 4.696,56 euro bedroeg
- [naam 3] , BSN [bsnnr. 3] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg,
- [naam 4] , BSN [bsnnr. 4] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg;
feit 3:
zij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 28 mei 2009 tot en met 20 november 2012 te Dordrecht en/of Zwijndrecht en/of elders in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens een wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de inlichtingenverplichting op grond van
artikel 17 van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Wet AWIR), (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst Toeslagen, immers heeft verdachte (telkens) verzuimd aan de Belastingdienst te melden dat de door haar op de aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) Kinderopvangtoeslag (D-001 en/of D-002 en/of D-003) vermelde kinderen geen kinderopvang (meer) genoten, waardoor over het jaar/de jaren 2009 en/of 2010 en/of 2011 en/of 2012 door de Belastingdienst (Toeslagen) uitbetalingen zijn gedaan op de bankrekening van verdachte en/of de bankrekening van een ander en behoeve van verdachte, waarop zij, verdachte, geen recht had, terwijl ze wist of redelijkerwijze had moeten vermoeden dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling van haar of een anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten haar recht op een (voorschot) kinderopvangtoeslag op grond van de Wet Kinderopvang, dan wel voor de hoogte of de duur van de voornoemde verstrekking of tegemoetkoming, zulks terwijl dit/deze feit(en) kon(den) strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander;
feit 4:
zij in of omstreeks de periode van 20 mei 2009 tot en met 10 september 2013 te Dordrecht en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans heeft witgewassen, immers heeft verdachte (telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) (totaal circa 118.357 euro) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl zij wist dat het/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:zij in de periode van 12 maart 2009 tot en met 20 november 2012 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels de Belastingdienst heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, immers hebben verdachte en/of haar mededader ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag een valselijk opgemaakte elektronische aanvraag en wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag (D-001, D-002 en D-003) bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende dat
- [naam 1] en [naam 2] gedurende 140 uur per maand per 1 januari 2009 kinderopvang (buitenschoolse opvang) genieten bij [kinderopvang 1] en [naam 3] gedurende 230 uur per maand per 1 januari 2009 kinderopvang (dagopvang) geniet bij [kinderopvang 1] (D-001) en/of
- [naam 1] gedurende 60 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (buitenschoolse opvang) geniet bij [kinderopvang 2] en [naam 2] gedurende 72 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (buitenschoolse opvang) geniet bij [kinderopvang 2] en [naam 3] gedurende 200 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (dagopvang) geniet bij [kinderopvang 2] en [naam 4] gedurende
200 uur per maand per 1 januari 2011 kinderopvang (dagopvang) geniet bij [kinderopvang 2] en BSN [bsnnr. 1] , [naam 1] , en BSN [bsnnr. 2] , [naam 2] , en BSN [bsnnr. 3] , [naam 3] , gedurende 182 uur per maand per 1 januari 2012 kinderopvang (buitenschoolse opvang) genieten bij [kinderopvang 2] , en BSN [bsnnr. 4] , [naam 4] , en BSN [bsnnr. 5] , [naam 5] , gedurende 227 uur per maand per 1 januari 2012 kinderopvang (dagopvang) genieten bij [kinderopvang 2] (D-003),
waardoor verdachte en/of haar mededader de suggestie hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag en wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslagen ten bedrage van 118.357 euro;
feit 2:
zij op 20 oktober 2012 te Zwijndrecht een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 (D-033), valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat verdachte op dit Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat
- [naam 1] , BSN [bsnnr. 1] , gedurende 660 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 3.913,80 euro bedroeg
- [naam 2] , BSN [bsnnr. 2] , gedurende 792 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 4.696,56 euro bedroeg
- [naam 3] , BSN [bsnnr. 3] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg
- [naam 4] , BSN [bsnnr. 4] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg
en
zij in de periode van 20 oktober 2012 tot en met 30 oktober 2012 te Zwijndrecht en/of te Heerlen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift, als ware dat geschrift echt en onvervalst, immers heeft verdachte een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 (D-033), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, opgestuurd naar de Belastingdienst Toeslagen te Heerlen, en bestaande die valsheid hierin dat verdachte op dit Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat
- [naam 1] , BSN [bsnnr. 1] , gedurende 660 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 3.913,80 euro bedroeg
- [naam 2] , BSN [bsnnr. 2] , gedurende 792 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 4.696,56 euro bedroeg
- [naam 3] , BSN [bsnnr. 3] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg
- [naam 4] , BSN [bsnnr. 4] , gedurende 2200 uur opvang in een kindercentrum heeft genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2011 13.992,00 euro bedroeg;
feit 3:
zij in de periode van 28 mei 2009 tot en met 20 november 2012 te Zwijndrecht in strijd met een haar krachtens een wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de inlichtingenverplichting op grond van artikel 17 van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Wet AWIR), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst Toeslagen, immers heeft verdachte verzuimd aan de Belastingdienst te melden dat de door haar op de aanvraag en wijzigingen Kinderopvangtoeslag (D-001, D-002 en D-003) vermelde kinderen geen kinderopvang genoten, waardoor over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 door de Belastingdienst Toeslagen uitbetalingen zijn gedaan op de bankrekening van verdachte, waarop zij, verdachte, geen recht had, terwijl ze wist dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling van haar recht op een tegemoetkoming, te weten haar recht op een (voorschot) kinderopvangtoeslag op grond van de Wet Kinderopvang, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf;
feit 4:
zij in de periode van 20 mei 2009 tot en met 10 september 2013 te Zwijndrecht van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte geldbedragen, totaal 118.357,00 euro, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl zij wist dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
in strijd met een haar krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf en terwijl zij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van haar recht op die verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte vanwege de baan van haar man op een booreiland, waarvoor hij vaak weken van huis is, met hem en hun zeven kinderen in Spanje woont en dat de verdachte grotendeels de zorg voor de kinderen draagt. De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte tot een taakstraf en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf te veroordelen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het oplichten van de Belastingdienst door aanvragen en wijzigingen kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst in te dienen, terwijl zij wist dat zij op die toeslag geen recht had. De verdachte heeft door haar handelen op grove wijze misbruik gemaakt van een regeling die de overheid in het leven heeft geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken en hun kinderen buitenshuis te laten opvangen. De verdachte heeft in dit verband valsheid in geschrift gepleegd en heeft een wettelijke inlichtingenplicht geschonden. Daarnaast heeft zij heeft de aan haar uitbetaalde Kinderopvangtoeslag, een bedrag van in totaal ruim € 118.000,00, naar eigen inzicht besteed. Daarmee heeft de verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan het witwassen van de door die oplichting verkregen geldbedragen.
Het hof heeft met betrekking tot de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en bij de straffen die door het hof in soortgelijke gevallen zijn of worden opgelegd. Als uitgangspunt heeft dan te gelden, gelet op het benadelingsbedrag, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 tot 9 maanden, dan wel een taakstraf van overeenkomstige duur.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak niet kan worden volstaan
met de oplegging van een taakstraf en een volledig voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen de duur van de fraude en in het bijzonder de hoogte van het door middel van de oplichting ontvangen bedrag. Dat de verdachte de zorg over haar kinderen draagt en haar man voor zijn werk vaak van huis is, legt in een geval als het onderhavige - fraude met Kinderopvangtoeslag tot een bedrag als thans aan de orde - onvoldoende gewicht in de schaal tot een ander oordeel te komen.
Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Nu de verdachte niet in verzekering gesteld is geweest, zal het hof - anders dan door de advocaat-generaal gevorderd - niet bevelen dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 225, 227b, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. S. Clement en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.M. Stevens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 april 2017.
Mr. S. Clement en mr. A.M. van Amsterdam zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.