ECLI:NL:GHAMS:2017:4151

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2017
Publicatiedatum
12 oktober 2017
Zaaknummer
000298-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen vervangende hechtenis na niet-nakoming van taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 maart 2017 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door een veroordeelde tegen de vervangende hechtenis van 30 dagen. De vervangende hechtenis was opgelegd omdat de veroordeelde zijn taakstraf van 60 uren niet naar behoren had uitgevoerd. De veroordeelde, geboren in 1968 en bijgestaan door zijn advocaat mr. H. Polat, had niet voldaan aan de eisen van de reclassering, wat leidde tot de beëindiging van de tenuitvoerlegging van zijn werkstraf. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de veroordeelde te laat was gekomen bij de reclassering en in sommige gevallen niet was verschenen, omdat hij andere prioriteiten had vanuit zijn bedrijf.

De advocaat-generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift, en het hof nam in overweging dat de veroordeelde recent vader was geworden en dat zijn dakdekkersbedrijf mogelijk failliet zou gaan als hij 30 dagen in hechtenis zou moeten verblijven. Het hof oordeelde dat de veroordeelde inmiddels doordrongen leek van de noodzaak om zich aan rechterlijke uitspraken te houden en tijdig bij de reclassering te verschijnen. Gezien deze omstandigheden besloot het hof het bezwaarschrift gegrond te verklaren.

De beslissing houdt in dat de vervangende hechtenis niet wordt uitgevoerd, maar dat de veroordeelde de taakstraf van 60 uren alsnog moet verrichten binnen zes maanden. De dag die de veroordeelde in hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de uit te voeren werkstraf, waarbij voor elke dag in vervangende hechtenis twee uur in mindering wordt gebracht. De uitspraak werd gedaan door de rechters S. Clement, A.M. van Amsterdam en M. Gonggrijp-van Mourik, met mr. A.N. Biersteker als griffier.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
rekestnummer: 000298-17
parketnummer: 23-003403-15
Beslissing op het bezwaarschrift op de voet van artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedatum] 1968,
adres: [adres] ,
bijgestaan door mr. H. Polat, advocaat te Haarlem.

Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen het bevel van het openbaar ministerie de vervangende hechtenis van
30 dagen ten uitvoer te leggen, op de grond dat de taakstraf van 60 uren ter vervanging waarvan
de hechtenis is opgelegd, niet naar behoren is verricht.

Procesverloop

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder voormeld parketnummer, waaronder een namens de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau verzonden brief van
9 januari 2017. Op 13 maart 2017 heeft het hof de advocaat-generaal, de veroordeelde en de raadsman
van de veroordeelde ter terechtzitting gehoord. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift.

Beoordeling van het bezwaar

De veroordeelde is bij arrest van 5 augustus 2016, gewezen door het gerechtshof Amsterdam, veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Blijkens een rapportage van de reclassering heeft de veroordeelde zijn door het hof opgelegde taakstraf in het geheel niet uitgevoerd.
Naar het oordeel van het hof is het geheel aan de veroordeelde te wijten dat de reclassering de tenuitvoerlegging van zijn werkstraf heeft beëindigd. Uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de veroordeelde onder meer te laat is gekomen bij de reclassering en dat hij een andere keer niet is verschenen, omdat hij meende – vanuit zijn bedrijf – andere prioriteiten te hebben. Dit kan de veroordeelde worden aangerekend. Gelet hierop was tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in beginsel gerechtvaardigd.
Door de veroordeelde en zijn raadsman is naar voren gebracht dat de veroordeelde enkele dagen geleden vader is geworden en dat hij een dakdekkersbedrijf heeft, dat mogelijk failliet zal gaan als de veroordeelde 30 dagen vast komt te zitten. De veroordeelde lijkt inmiddels doordrongen van de noodzaak gevolg te geven aan rechterlijke uitspraken, tijdig bij de reclassering te verschijnen en de werkstraf uit te voeren. Met de raadsman en de advocaat-generaal ziet het hof in die omstandigheden aanleiding het bezwaarschrift gegrond te verklaren.
Het hof verstaat dat de dag die de veroordeelde thans in hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de uit te voeren werkstraf volgens de maatstaf dat voor deze dag in vervangende hechtenis doorgebracht twee uur in mindering wordt gebracht.

Beslissing

Het hof:
Verklaart het bezwaarschrift gegrond en bepaalt dat de veroordeelde de taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, dient te hebben verricht binnen zes maanden na heden.
Deze beslissing is genomen door mr. S. Clement, mr. A.M. van Amsterdam en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 maart 2017.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.