De tweede beroepsfout ziet op de informatievoorziening en advisering nadat reeds te laat verzet was aangetekend. Met Carigna is het hof van oordeel dat [X] , uiterlijk na ontvangst van de conclusie van antwoord in oppositie van 2 maart 2011 waarin SAC een beroep deed op overschrijding van de verzettermijn, Carigna had moeten informeren over het feit dat de ontvankelijkheid een discussiepunt was en dat de kans van slagen daarbij gering was. Immers, de inhoud van die antwoordconclusie noopte hem tot nadere bestudering van de e-mails van 6 oktober 2010. Die bestudering had als hiervoor overwogen tot de conclusie moeten leiden dat de verzetdagvaarding te laat was uitgebracht. In dat licht is de e-mail van 7 april 2011 (zie hierboven 2.14), waarin de kans op succes op 70% wordt ingeschat, onvolledig en misleidend.
[X] heeft aangevoerd dat in deze brief melding wordt gemaakt van het feit dat de hobbel van het te laat ingestelde verzet nog moest worden genomen. Onder 2 wordt immers vermeld:
“term for appeal seemed to have past”en dat de in die brief vermelde kansinschatting aan de voorwaarde werd onderworpen dat executie van het verstekvonnis daadwerkelijk zou kunnen worden afgewend. Immers onder 3 is vermeld:
“If we succeed in taken step 2”.
Dit laat echter onverlet dat in deze brief met geen woord wordt gerept over de kans dat die hobbel met succes genomen zou kunnen worden. Zeker nu deze kans uitermate gering was, had [X] dat niet onbesproken mogen laten. In het door [X] vermelde succespercentage van 70% lijkt dat risico bovendien te zijn verdisconteerd
: “We referrence to point 2, I would guess that the chances a better 70% (win)/30% (loss).”
Geconcludeerd wordt dat de inhoud van deze brief geen juist beeld geeft van de processuele positie van Carigna op dat moment. Hierdoor heeft bij Carigna de indruk kunnen ontstaan dat de kans op succes bij voortzetting van de verzetprocedure groot was. Daarmee is zij in de schikkingsonderhandelingen op het verkeerde been komen te staan en dit heeft haar opstelling daarin onmiskenbaar beïnvloed. [X] heeft in dit verband weliswaar aangevoerd dat hij Carigna heeft geadviseerd om een hoger bod dan € 2.000 te doen en uiteindelijk om het laatste bod van € 10.000 te accepteren, welk advies Carigna niet heeft opgevolgd, maar dit verweer snijdt geen hout. Immers, uit de correspondentie blijkt dat [X] bij die adviezen niet gewezen heeft op de slechte prognose van de kansen voor de verzetprocedure. Voor zover [X] haar beroep op eigen schuld aan de zijde van Carigna op deze grond handhaaft, wordt dat derhalve ook verworpen.
Naar het oordeel van het hof heeft [X] ook op dit punt niet gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat in deze situatie verlangd mocht worden, zodat sprake is van een tekortkoming. Carigna baseert haar vordering tot schadevergoeding op deze tekortkoming.