ECLI:NL:GHAMS:2017:4403

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
1 november 2017
Zaaknummer
23-004293-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderopvangtoeslagfraude met valsheid in geschrift en schending van de inlichtingenplicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van kinderopvangtoeslagfraude, valsheid in geschrift, schending van de inlichtingenplicht en (gewoonte)witwassen, met een benadelingsbedrag van € 542.000,-. Het hof heeft de zaak behandeld na eerdere zittingen op 27 maart 2017 en 18 oktober 2017. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van de rechtbank, waarin zij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de verdachte opnieuw gehoord en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het indienen van valse aanvragen voor kinderopvangtoeslag en het niet tijdig verstrekken van benodigde gegevens aan de Belastingdienst. De verdachte heeft verklaard dat zij haar administratie had uitbesteed aan een ander, maar het hof achtte deze verklaring ongeloofwaardig. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk valse documenten heeft ingediend en daarmee de Belastingdienst heeft misleid, wat heeft geleid tot aanzienlijke financiële schade.

Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de fraude en de gevolgen voor de betrokkenen. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor haar daden, wat het hof zwaar heeft laten wegen in de strafmaat. Daarnaast is er een rode ordner met bescheiden omtrent toeslagen onttrokken aan het verkeer, terwijl sieraden aan de verdachte zijn teruggegeven, omdat er geen relevant verband met de strafbare feiten kon worden vastgesteld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004293-15
datum uitspraak: 1 november 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-845031-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 maart 2017 en 18 oktober 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid,
van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2014 te Almere en/of te Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand, te weten de Belastingdienst/dienst Toeslagen, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag – (een) valselijk opgemaakte of vervalste (elektronische) (wijzigings) aanvraag Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvra(a)g(en) en/of antwoordformulier(en) en/of retourformulier(en)
(D 25, D 26, D 31, D 35, D 39, D 41, D 43, D 45, D 46) bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende (onder meer) dat het/de kind(eren) van verdachte gebruik maakte(n) van kinderopvang en/of dat het/de kind(eren) van verdachte gebruik maakte(n) voor meer uren dan dat zij daadwerkelijk gebruik maakte(n) van kinderopvang, en/of heeft de verdachte voorgewend dat zij gerechtigd was Kinderopvangtoeslag te ontvangen,
waardoor verdachte en/of haar mededader(s) de suggestie heeft/hebben gewekt dat verdachte genoemd op de aanvraag Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslagen ten bedrage van ongeveer 236.200 euro, althans 173.546,13 euro, althans enig geldbedrag;
en
zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 15 april 2014 te Almere en/of te Amsterdam Zuidoost en/of te Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand, te weten de Belastingdienst, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld,
immers hebben verdachte en haar mededaders telkens - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een valselijk opgemaakte elektronische aanvraag Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag (D 188 ([naam 1]),
D 193 ( [naam 2]), D 207 ([naam 3]), D 92 ([naam 4]), D 93 ([naam 5]) D 95 en D 96 ([naam 6]) bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende onder meer dat de/het kind(eren) van de (bovengenoemde) aanvra(a)ger(s) gebruik maakte(n) van kinderopvang waardoor verdachte en/of zijn mededaders de suggestie hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslagen ten bedrage van ongeveer 542.000 euro, althans enig geldbedrag;
2:
zij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 29 december 2008 tot en met 31 januari 2014 te Almere en/of elders in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens een wettelijk voorschrift opgelegde verplichting,
te weten de inlichtingenverplichting op grond van artikel 17 van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Wet AWIR),
(telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst Toeslagen,
immers heeft verdachte (telkens) verzuimd aan de Belastingdienst/Dienst Toeslagen te melden dat de door haar op de (wijzigings)aanvra(a)g(en) Kinderopvangtoeslag vermelde kinderen geen en/of slechts ten dele kinderopvang (meer) genoten, waardoor over het jaar/de jaren 2009 en/of 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 door de Belastingdienst (Toeslagen) uitbetalingen zijn gedaan op de bankrekening van verdachte, waarop zij, verdachte, geen recht had,
terwijl ze wist of redelijkerwijze had moeten vermoeden dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling van haar of een anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten haar recht op een (voorschot) kinderopvangtoeslag op grond van de Wet Kinderopvang, dan wel voor de hoogte of de duur van de voornoemde verstrekking of tegemoetkoming,
zulks terwijl dit/deze feit(en) kon(den) strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander;
3:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 februari 2009 tot en met 15 april 2014,
in de gemeente Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2007 (D 003) en/of twee (een) jaaropgave(n) 2007 kinderopvanginstelling [naam 7], valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om dit/deze het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat zij en/of haar mededader(s) op dit Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2007 en/of jaaropgave(n) 2007 valselijk en in strijd met de waarheid heeft/hebben vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9], (elk) gedurende 3120 uur opvang in een kindercentrum heeft/hebben genoten en/of dat de opvangkosten in 2007 een bedrag van 17.122,20 euro per kind bedroeg en/of op de jaaropgave(n) het aantal opvanguren per maand heeft/hebben vermeld terwijl de opvanguren dat per jaar worden weergegeven en/of dat de totale kosten op de aan de dienst Toeslagen overgelegde jaaropgave(n) hoger is/zijn dan op de originele jaaropgave(n)(zoals die zijn gevoegd onder D 004 en D 005),
en/of
een Retourformulier Kinderopvangtoeslag 2008 (D 006) en/of (twee) (een) jaaropgave(n) 2008
(D 006), valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat zij en/of haar mededader(s) op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2008 en/of de jaaropgaven 2008 valselijk en in strijd met de waarheid heeft/hebben vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9] tot 31 augustus 2008 voor 1750 uur aan kinderopvang in een kindercentrum heeft/hebben genoten en/of dat deze opvangkosten in 2008 per kind 9920,50 euro bedroeg en/of dat de naschoolse opvang/BSO per kind 700 uur bedroeg over de periode van 1 augustus 2008 tot 31 december 2008 en/of dat per kind 4350 euro op jaarbasis was betaald, terwijl op de originele jaaropgave(n) lagere bedragen aan betaalde opvang en minder uren was/waren vermeld,
en/of
een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2009 (D 009) en/of (twee) (een) jaaropgave(n) 2009
(D 009), valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij en/of haar mededader(s) op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2009 en/of de jaaropgaven 2009 valselijk en in strijd met de waarheid heeft/hebben vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9] 2.220 uur aan kinderopvang per kind heeft/hebben genoten en/of dat het totale bedrag opvangkosten in 2009 per kind 13.542, euro bedroeg terwijl op de originele jaaropgave(n) lagere bedragen en minder uren was/waren vermeld,
en/of
een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2010 (D 012) en/of drie jaaropgaven kinderopvang 2010 valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij en/of haar mededader(s) op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2010 valselijk en in strijd met de waarheid heeft/hebben vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9], voor 1760 uur opvang heeft/hebben genoten en/of dat deze opvang 9.760 euro per kind heeft gekost en/of dat het kind [naam 10] (geboren [geboortedatum 2]) in 2010 960 uur opvang heeft gehad voor 4.800 euro en/of op de originele jaaropgave(n) lagere bedragen en minder uren was/waren vermeld en/of wat betreft de jaaropgave van de kinderopvang [naam 11] een verkeerde opvanglocatie en/of verkeerd KVK nummer is genoemd,
en/of
een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2011 (D 016) en/of twaalf facturen van kinderopvanginstelling [naam 12], een jaaropgave van kinderopvanginstelling [naam 11], valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij en/of haar mededader(s) op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2011 en/of de jaaropgaven/facturen 2011 valselijk en in strijd met de waarheid de factu(u)r(en) van [naam 12] opgemaakt, terwijl de lay-out , kleuren, het aantal afgenomen uren en de uurtarief, factuurnummer en factuurdata niet overeenkomen met de originele factu(u)r(en) van deze kinderopvanginstelling en/of wat betreft de jaaropgave van de kinderopvang [naam 11] een verkeerde opvanglocatie en/of verkeerd KVK nummer genoemd, en/of eenzelfde factuurnummer als op de factuur van 2010 en/of op het antwoordformulier vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9], voor 1944 uur opvang heeft/hebben genoten en/of dat deze opvang 10.604,92 euro per kind heeft gekost en/of dat het kind [naam 10] voor 19.080 euro, in totaal 3000 uur opvang heeft gehad,
en/of
een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2012 (D 019) en/of (een) jaaropgave (D19 ¾, p. 491) , valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij en/of haar mededader(s) op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2012 heeft/hebben dat de kinderen [naam 8] en [naam 9], voor 942 uur opvang heeft/hebben genoten en/of dat deze opvang 5.589,25 euro per kind heeft gekost en/of dat het kind [naam 10] (geboren [geboortedatum 2]) in 2012 voor 2174 uur opvang heeft gehad voor een bedrag van 13.871,57 euro en/of de jaaropgaven 2012 valselijk
en in strijd met de waarheid heeft/hebben vermeld dat de jaaropgave is opgemaakt door kinderopvanginstelling [naam 12] en/of is verstrekt door de kinderopvanginstelling [naam 12], terwijl in werkelijkheid het aantal afgenomen uren en de kosten niet overeenkomen,
en/of
zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 februari 2009 tot en met 15 april 2014 te Almere en/of te Heerlen, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en), als ware dat/deze geschrift(en) echt en onvervalst,
dan wel opzettelijk (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) als ware dat/deze geschrift(en) echt en onvervalst aflevert dan wel (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) als ware dat/deze geschrift(en) echt en onvervalst voorhanden heeft, te weten:
1. een) jaaropgave(n) (kinderopvang) 2007 van [naam 7] (D 003), en/of
2. ( een) jaaropgave(n) (kinderopvang) 2008 van [naam 7] (D 006), en/of
3. ( een) jaaropgave(n) (kinderopvang) 2009 van [naam 7] (D 009), en/of
4. ( een) jaaropgave(n) (kinderopvang) 2010 van [naam 7] en/of [naam 11] (D 012) en/of
5. ( een) jaaropgave(n) (kinderopvang) 2011 van [naam 12] en/of [naam 11] (D 015),
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande dat opzettelijk gebruik maken hierin dat de bovengenoemde jaaropgave(n) (D003, D006, D009, D012 en D015) zijn opgestuurd naar de Belastingdienst Toeslagen te Heerlen en/of opgestuurd naar of afgeleverd bij de Rechtbank Midden-Nederland,
bestaande die valsheid of vervalsing voor wat betreft de jaaropgave(n) van de genoemde kinderopvanginstellingen dat valselijk en in strijd met de waarheid meer afgenomen uren kinderopvang en gefactureerde bedragen zijn vermeld dan daadwerkelijk was/waren afgenomen en/of waren gefactureerd en/of dat de totale kosten op de jaaropgave(n) lager waren en/of dat er in werkelijkheid in het geheel geen opvang was afgenomen;
4:
zij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2014 te Almere, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging, een voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (van in totaal) euro 236.200,- (aan kinderopvangtoeslag voor haar eigen kinderen) en/of een bedrag van euro 54.950,- (aan kinderopvangtoeslag welke afkomstig is van [naam 4] en/of [naam 6] en/of [naam 1] en/of [naam 13] en/of [naam 3]) en/of een bedrag van euro 43.000, - (contant), althans enig bedrag heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten genoemd(e) geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, immers heeft verdachte (onder meer):
- een of meer geldbedragen van in totaal 21.050, in elk geval enig geldbedrag, betaald voor de bouw van een pand op een kavel in Paramaribo (Suriname);
- een of meer schuld(en) betaald;
- de dagelijkse boodschappen betaald.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een gedeeltelijk andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Overwegingen door het hof
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw – op gronden als nader weergegeven in haar pleitnota – zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van het hof en zich ten aanzien van
de feiten 1, 2 en 4 op het standpunt gesteld dat weliswaar sprake is van wettig bewijs, maar dat de verdachte, in het licht van de door haar afgelegde verklaring dat iemand anders verantwoordelijk was voor de aanvragen Kinderopvangtoeslag, dient te worden vrijgesproken wegens een gebrek aan overtuigend bewijs.
Het hof overweegt als volgt.
Nadat de verdachte zich aanvankelijk op haar zwijgrecht heeft beroepen, heeft zij in de loop van de procedure een verklaring afgelegd. Zo verklaart [1] de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg,
proces-verbaal terechtzitting 7 oktober 2015, pagina 8 en 9:
“Ik heb mijn administratie uit handen gegeven aan iemand die ik volledig heb vertrouwd. Ik wil niet zeggen wie dat is. Ik ben niet aan de deur geweest bij die vrouwen. Ik ben ziek (…) Het was op een gegeven moment een relatie van mij. Ik zeg niet of het een man was en ik wil de naam ook niet noemen (…) Ik doe geen uitspraak over wie de aanvragen deed”.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 27 maart 2017 verklaart [2] de verdachte, proces-verbaal pagina 2: “Het gaat niet om de vader van mijn kinderen (het hof begrijpt [naam 15]), maar om
Vivian [naam 16]. Ik heb hem in vertrouwen genomen omdat hij mijn belastingzaken en administratie wilde doen. (…) Ik breng dit nu voor het eerst naar voren.” De verdachte verklaart ter terechtzitting in hoger beroep van 18 oktober 2017: “Ik heb in opdracht van [naam 16] papieren van onder andere [naam 4] opgehaald, omdat ik toch in de buurt moest zijn, en die afgegeven bij [naam 16]. De papieren zaten in een envelop. Ik wist niet dat het met de Belastingdienst of met aanvragen Kinderopvangtoeslag te maken had. Ik heb bij deze personen aangebeld en zei dan dat ik iets kwam ophalen voor [naam 16], ik heb de papieren aangenomen, en vervolgens weggegaan. (…) Ik heb [naam 16] vanaf eind 2010, begin 2011 niet meer gezien. Ik heb niet meer van hem gehoord. Het klopt dat hij mijn financiële zaken regelde en over mijn geld beschikte, maar dat ik geen telefoonnummer van hem had. Nadat [naam 16] uit beeld verdween, verscheen zijn collega [naam 17] voor de deur. Ik heb mijn administratie die ik normaal aan [naam 16] gaf aan [naam 17] gegeven. Ik had hem nog nooit gezien. [naam 16] was belastingadviseur en [naam 17] was zijn collega, dus ik ging er vanuit dat hij ook belastingadviseur was. Ik heb ook geen telefoonnummer van [naam 17] gekregen.”
Het hof acht de verklaring van de verdachte dat zij slechts een “loopjongen” is geweest en dat zij derhalve geen wezenlijke rol heeft gespeelde bij de fraude in het licht van de verklaringen van getuigen [naam 1], [naam 2], [naam 4], [naam 6], [naam 5] en [naam 3], die allen hebben verklaard dat de verdachte de persoon was die de aanvragen Kinderopvangtoeslag regelde, volstrekt ongeloofwaardig.
De door de verdediging overgelegde rapportage (het psychodiagnostisch onderzoek), wat daar van zij, doet aan het voorgaande niet af. Het hof zal aan de inhoud van dat rapport dan ook voorbij gaan.
De verweren van de raadsvrouw worden verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
zij in de periode van 15 april 2008 tot en met 31 december 2011 te Almere en/of te Heerlen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels, de Belastingdienst/ Toeslagen, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, immers heeft verdachte telkens - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - valselijk opgemaakte elektronische wijzigingsaanvragen Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvragen en antwoordformulieren en retourformulieren ( D 25, D 26, D 31, D 35, D 39, D 41, D 43, D 45, D 46) bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende onder meer dat de kinderen van verdachte gebruik maakten van kinderopvang en dat de kinderen van verdachte gebruik maakten voor meer uren dan dat zij daadwerkelijk gebruik maakten van kinderopvang, en heeft de verdachte voorgewend dat zij gerechtigd was Kinderopvangtoeslag te ontvangen, waardoor verdachte
de suggestie heeft gewekt dat verdachte genoemd op de aanvraag Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemd(e) toeslag(en) ten bedrage van ongeveer 129.986,00 euro;
en
zij, in de periode van 1 januari 2008 tot en met 15 april 2014 te Almere en/of te Amsterdam Zuidoost en/of te Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels, de Belastingdienst, heeft bewogen tot de afgifte
van enig goed immers hebben verdachte en haar mededader telkens - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een valselijk opgemaakte elektronische aanvraag Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag ([naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4], [naam 5] en [naam 6]) bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende onder meer dat de kinderen van de bovengenoemde aanvragers gebruik maakten van kinderopvang waardoor verdachte en haar mededaders de suggestie hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslagen ten bedrage van ongeveer 542.000 euro;
2:
zij in de periode van 29 december 2008 tot en met 31 januari 2014 te Almere, in strijd met een haar bij of krachtens een wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de inlichtingenverplichting op grond van artikel 17 van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Wet AWIR),
telkens opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst Toeslagen, immers heeft verdachte telkens verzuimd aan de Belastingdienst/Dienst Toeslagen te melden dat de door haar op de (wijzigings)aanvragen Kinderopvangtoeslag vermelde kinderen geen of slechts ten dele kinderopvang genoten, waardoor over de jaren 2009 en 2010 en 2011 en 2012 en 2013 door de Belastingdienst (Toeslagen) uitbetalingen zijn gedaan op de bankrekening van verdachte, waarop zij, verdachte, geen recht had, terwijl ze wist dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling van haar recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten haar recht op een (voorschot) kinderopvangtoeslag op grond van de Wet Kinderopvang, dan wel voor de hoogte of de duur van de voornoemde verstrekking of tegemoetkoming, zulks terwijl deze feiten konden strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander;
3:
zij in de periode van 4 februari 2009 tot en met 31 december 2012, in de gemeente Almere geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2007 en twee jaaropgaven 2007 kinderopvanginstelling [naam 7], valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat zij op dit Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2007 en de jaaropgaven 2007 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat de kinderen [naam 8] en
[naam 9], elk gedurende 3120 uur opvang in een kindercentrum hebben genoten en dat het bedrag opvangkosten in 2007 een bedrag van 17.122, 20 euro per kind bedroeg en op de jaaropgaven het aantal opvanguren per maand heeft vermeld terwijl de opvanguren die per jaar worden weergegeven en de totale kosten op de aan de dienst Toeslagen overgelegde jaaropgaven hoger zijn dan op de originele jaaropgaven,
en
een kinderopvangtoeslagformulier en twee jaaropgaven 2008, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat zij op het kinderopvangtoeslagformulier en de jaaropgaven 2008 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9] tot 31 juli 2008 elk voor 1750 uur aan kinderopvang in een kindercentrum hebben genoten en dat het totale bedrag opvangkosten in 2008 per kind 9920,50 euro bedroeg en dat de naschoolse opvang/BSO per kind 700 uur bedroeg over de periode van 1 augustus 2008 tot 31 december 2008 en dat per kind 4350 euro op jaarbasis was betaald voor de naschoolse opvang terwijl op de originele jaaropgaven lagere bedragen aan betaalde opvang en minder uren waren vermeld,
en
een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2009 en twee jaaropgaven 2009 valselijk heeft opgemaakt
of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2009 en de jaaropgaven 2009 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9] 2.220 uur opvang per kind hebben genoten en dat het totale bedrag opvangkosten in 2009 per kind 13.542 euro bedroeg terwijl op de originele jaaropgaven lagere bedragen en minder uren waren vermeld,
en
een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2010 en drie jaaropgaven kinderopvang 2010 valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2010 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat de kinderen
[naam 8] en [naam 9], 1760 uur opvang hebben genoten en dat deze opvang 9.760 euro per kind heeft gekost en dat het kind [naam 10] (geboren [geboortedatum 2]) in 2010 960 uur opvang heeft gehad voor 4.800 euro en op de originele jaaropgaven lagere bedragen en minder uren waren vermeld en wat betreft de jaaropgave van de kinderopvang [naam 11] een verkeerde opvanglocatie en verkeerd KvK nummer is genoemd,
en
twaalf facturen van kinderopvanginstelling [naam 12], een jaaropgave van kinderopvanginstelling
[naam 11], valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij facturen 2011 van [naam 12] valselijk en in strijd met de waarheid heeft opgemaakt, terwijl de lay-out, kleuren,
het aantal afgenomen uren, het uurtarief, factuurnummer en factuurdata niet overeenkomen met de originele facturen van deze kinderopvanginstelling, en wat betreft de jaaropgave van de kinderopvang
[naam 11] een verkeerde opvanglocatie en verkeerd KvK nummer is genoemd, en eenzelfde factuurnummer als op de factuur van 2010 is opgenomen,
en
een Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2012 en een jaaropgave, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat zij op dit Antwoordformulier Kinderopvangtoeslag 2012 heeft vermeld dat de kinderen [naam 8] en [naam 9], elk voor 942 uur opvang hebben genoten en dat deze opvang 5.589,25 euro per kind heeft gekost en dat het kind [naam 10] (geboren [geboortedatum 2]) in 2012 voor 2174 uur opvang heeft gehad voor een bedrag van 13.871,57 euro en op de jaaropgave 2012 valselijk en in strijd met de waarheid heeft vermeld dat de jaaropgave is opgemaakt en verstrekt door de kinderopvanginstelling [naam 12], terwijl in werkelijkheid het aantal afgenomen uren en de kosten niet overeenkomen,
en
zij in de periode van 4 februari 2009 tot en met 15 april 2014 te Almere en/of te Heerlen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften, als ware deze geschriften echt en onvervalst,
te weten:
1. jaaropgaven (kinderopvang) 2007 van [naam 7], en;
2. jaaropgaven (kinderopvang) 2008 van [naam 7], en;
3. jaaropgaven (kinderopvang) 2009 van [naam 7], en;
4. jaaropgaven (kinderopvang) 2010 van [naam 7] en [naam 11] en;
5. jaaropgave (kinderopvang) 2011 van [naam 11],
- zijnde geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande dat opzettelijk gebruik maken hierin dat de bovengenoemde jaaropgaven zijn opgestuurd naar de Belastingdienst Toeslagen te Heerlen en opgestuurd naar of afgeleverd bij de Rechtbank Midden-Nederland,
bestaande die valsheid of vervalsing voor wat betreft de jaaropgaven van de genoemde kinderopvanginstellingen dat valselijk en in strijd met de waarheid meer afgenomen uren kinderopvang en gefactureerde bedragen zijn vermeld dan daadwerkelijk waren afgenomen en waren gefactureerd en dat de totale kosten op de originele jaaropgaven lager waren of dat er in werkelijkheid in het geheel geen opvang was afgenomen;
4:
zij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2014 te Almere, voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal euro 236.200,- (aan kinderopvangtoeslag voor haar eigen kinderen) en een bedrag van euro 54.950,- (aan kinderopvangtoeslag welke afkomstig is van [naam 4] en [naam 6] en [naam 1] en [naam 13] en [naam 3]) en een bedrag van euro 43.000, - (contant), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en omgezet, terwijl zij wist dat bovenomschreven geldbedragen -onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep
in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het hof stelt vast dat de onder 1 bewezenverklaarde oplichting en het onder 3 bewezenverklaarde valsheid in geschrift een voortgezette handeling opleveren, nu sprake is van gelijksoortigheid van elkaar in tijd opvolgende handelingen, waaraan één ongeoorloofd wilsbesluit ten grondslag ligt. De verdachte heeft immers teneinde de Belastingdienst te bewegen kinderopvangtoeslag uit te betalen meerdere vervalste stukken ingediend, derhalve kan haar daarvan in wezen één verwijt worden gemaakt.
Het onder 1 en 3 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van oplichting,
meermalen gepleegd,
en
medeplegen van oplichting,
meermalen gepleegd,
en
valsheid in geschrift,
meermalen gepleegd,
en
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op die verstrekking of tegemoetkoming.
meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw verzocht te volstaan met de oplegging van een maximale taakstraf, waarvan een deel voorwaardelijk met een lange proeftijd. Hiertoe heeft zij – onder meer – gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte: zij is in 2009 gediagnosticeerd met de chronische auto-immuunziekte Sarcoïdose, zij ondervindt psychische klachten (depressiviteit),
zij verkeert in financieel zwaar weer en zij draagt de zorg voor (jonge) kinderen. Voorts heeft de raadsvrouw opgemerkt dat sprake is van samenloop en dat dit in de strafmaat dient te worden betrokken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft de Belastingdienst voor € 542.000,00 - derhalve voor ruim een half miljoen euro - opgelicht, door met opzet kinderopvangtoeslag voor haarzelf en anderen aan te vragen dit terwijl zij
wist, dat zij en de andere betrokkenen daar geen recht op hadden. Zij heeft bij de mede door de andere betrokkenen gepleegde fraude een initiërende rol gespeeld, waarna zij van de aan die anderen ten onrechte uitgekeerde toeslagen een substantieel deel opeiste en ontving. Deze anderen zijn, toen de belastingdienst de ten onrechte uitgekeerde toeslagen van hen terugvorderde (voor het volledige bedrag, dus inclusief het door hen destijds aan verdachte doorbetaalde gedeelte) in ernstige financiële problemen gekomen waarvoor verdachte geen (financiële) verantwoordelijkheid heeft genomen. Voorts heeft de verdachte - en dit alles gedurende een lange periode en vele malen - valsheid in geschrift gepleegd en een op haar rustende wettelijke inlichtingenplicht geschonden, waarna zij ook nog in de beroepsprocedure Kinderopvangtoeslag bij de rechtbank valse facturen heeft ingediend. Daarnaast heeft zij de aan haar uitbetaalde kinderopvangtoeslag naar eigen inzicht besteed, waarmee zij zich tevens schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de door haar uit misdrijf verkregen geldbedragen. De verdachte heeft met haar handelen op grove wijze misbruik gemaakt van een regeling die de overheid in het leven heeft geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken en hun kinderen buitenshuis te laten opvangen. De Belastingdienst keert de toeslag zo spoedig mogelijk - en na een globale controle van de aanvraag - uit, zodat ouders met een lager inkomen de hoge kosten voor een kinderdagverblijf op voorhand vergoed krijgen en zo in staat zijn werk te aanvaarden of te behouden. De verdachte heeft het vertrouwen dat in haar mag worden gesteld door haar handelen beschaamd en daarmee de samenleving ernstig benadeeld. Het hof rekent haar dit alles aan.
In het licht van de hierboven genoemde omstandigheden – in het bijzonder de hoogte van het benadelingsbedrag en de initiërende rol van de verdachte – zou oplegging van een taakstraf, zoals
door de raadsvrouw is bepleit, volstrekt onvoldoende recht doen aan de aard en de ernst van de bewezen feiten. Het gegeven dat ten aanzien van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde is geoordeeld dat sprake is van een voortgezette handeling leidt niet tot een ander oordeel, waarbij nog de kanttekening kan worden geplaatst dat het indienen van de valse facturen in de beroepsprocedure bij de rechtbank als een op zichzelf staand feit kan worden beschouwd doch dit terzijde. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze op de terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen, ziet het hof evenmin aanleiding hiervan af te wijken. Te meer niet nu de verdachte ook in hoger beroep op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar handelen waardoor niet alleen de samenleving – als al opgemerkt – voor meer dan een half miljoen euro is benadeeld, maar waardoor ook de andere betrokkenen in ernstige financiële problemen zijn geraakt wat er ook zij van hun eigen aandeel in dit verwijtbaar strafrechtelijk handelen. Het hof is in het licht van het vorenstaande van oordeel dat de door het openbaar ministerie in eerste en tweede aanleg gevorderde straffen onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten en zal dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen.

Beslag

Teruggave aan de verdachte
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven sieraden (onder de nummers drie tot en met negen van de beslaglijst) aan de verdachte dienen te worden teruggegeven, aangezien op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat er een rechtens relevant verband bestaat tussen voornoemde sieraden enerzijds en de bewezen verklaarde strafbare feiten anderzijds.
Onttrekking aan het verkeer
Het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten de rode ordner (nummer 51836-A-15).
De ordner zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47, 56, 57, 225, 227b, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een rode ordner met bescheiden omtrent toeslagen, nummer 51836-A-15.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK Sieraad Kl: Goud
Verpand sieraad pandnr. MA448028 mag.pos. 553
- 1 STK Sieraad Kl: Goud
Verpand sieraad pandnr. MA465275 mag.pos. 55
- 1 STK Sieraad Kl: Goud
Verpand sieraad pandnr. MA511879 mag.pos. 55
- 1 STK Sieraad Kl: Goud
Verpand sieraad pandnr. MA511880 mag.pos. 55
- 1 STK Sieraad Kl: Goud
Verpand sieraad pandnr. MA511881 mag.pos. 55
- 1 STK Sieraad Kl: Goud
Verpand sieraad pandnr. MA511882 mag.pos. 55
- 1 STK Sieraad Kl: Goud
Verpand sieraad pandnr. MA511883 mag.pos. 55.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. Glismeijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 1 november 2017.

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2015.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van het Gerechtshof Amsterdam van 27 maart 2017.