ECLI:NL:GHAMS:2017:4573
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 2 oktober 2017. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in het huis van bewaring Ter Apel, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. O.O. van der Lee, gehoord.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop deze berust, voldoende zijn. Het hof verwijst naar de overwegingen van de rechtbank tijdens de zitting van 2 oktober 2017 en naar zijn eigen eerdere beslissing met betrekking tot de gevangenneming van de verdachte. Het hof concludeert dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat het vluchtgevaar niet kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden of het aanbieden van een borgsom.
De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beslissing wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 8 november 2017.