In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een veertienjarige jongen, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, voor het plegen van een straatoverval. Het hof heeft in zijn uitspraak rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die sindsdien niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen en zijn leven een positieve wending heeft gegeven. Hij heeft zijn schoolniveau verhoogd, een bijbaan gevonden en is actief in een sportclub. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de beroving van een kennis, waarbij geweld is gebruikt. De verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer met gezichtsbedekkende bivakmutsen en maskers benaderd, hem geduwd en een tas met vuurwerk uit zijn handen getrokken. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de kinderrechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uur en 25 dagen jeugddetentie, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging heeft genomen. De verdachte is aangemerkt als first offender, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, die gericht zijn op het bevorderen van rechtseenheid in de strafoplegging.