Volgens de vrouw bedroeg het netto gezinsinkomen van partijen in 2011 € 3.308,- per maand, bestaande uit inkomsten van de vrouw van € 1.150,- per maand en inkomsten van de man van € 2.000,- per maand, te verhogen met 5% vakantiegeld. Hoewel de man voornoemde bedragen heeft betwist en de vrouw deze niet met stukken heeft onderbouwd, acht het hof de door de vrouw gestelde bedragen aannemelijk op grond van het volgende.
Naar de man zelf in zijn verweerschrift stelt, heeft de vrouw zijn inkomen van € 2.000,- netto per maand exclusief vakantiegeld (€ 2.100,- inclusief vakantiegeld) gebaseerd op zijn inkomen in 2014. In dat jaar is zijn arbeidsovereenkomst met Connexxion per 1 oktober beëindigd. De man was sinds 1998 bij (de rechtsvoorgangers van) Connexion werkzaam. Blijkens de jaaropgave van 2014 van Connexxion bedroeg zijn fiscaal loon € 34.282,- welk bedrag inderdaad overeenkomt met een netto besteedbaar inkomen (NBI) van circa € 2.100,- per maand. Gezien de aangifte IB van dat jaar ontving de man in dat jaar echter ook loon van R-Recruitment B.V. van € 1.539,- en een WW-uitkering van € 3.685,- zodat zijn loon in dat jaar feitelijk hoger was. Voorts bevindt zich bij de stukken de jaaropgave van 2013 van Connexxion waaruit een fiscaal loon van € 38.438,- blijkt, ofwel een NBI van € 2.250,- per maand. Op grond van voornoemde cijfers acht het hof het niet onredelijk om van een NBI van de man in 2011 van € 2.100,- uit te gaan.
De vrouw heeft geen financiële stukken van vóór 2015 overgelegd; uit haar jaaropgave van 2015 blijkt een fiscaal loon van € 18.997,-, ofwel een NBI van € 1.366,- per maand. Op grond daarvan acht het hof het evenmin onredelijk om van een NBI van de vrouw in 2011 uit te gaan van € 1.150,- exclusief vakantiegeld/€ 1.208,- per maand inclusief vakantiegeld.
Bij een netto gezinsinkomen van € 3.308,- per maand bedroeg de behoefte van de kinderen op basis van de Tabel Kosten van Kinderen van 2011 € 724,- per maand. Na indexering bedroeg de behoefte in 2016 € 764,- per maand/€ 382,- per kind per maand. Het betreft hier de totale kosten van de kinderen, derhalve – zoals ter zitting ook al aan de orde is geweest – met inbegrip van de school- en aanverwante kosten zoals hiervoor onder 3.4. vermeld.