Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001739-17
datum uitspraak: 24 november 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 mei 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-055414-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 november 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 1 februari 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer], in het openbaar mondeling, heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “vuile kankerkoelie”, “jouw moeder is een hoer en ik neuk haar in haar kont”, “jouw moeder is een hoerenkind”,” ik ga je moeder neuken, wacht maar tering koelie”, “flikker” en/of
“vuil hoerenkind, ik neuk je moeder”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
“vuil hoerenkind, ik neuk je moeder”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Het bewijs
De raadsman heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken van hetgeen hem ten laste is gelegd bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De verdachte ontkent dat hij aangever [slachtoffer] heeft beledigd. De verdachte en [slachtoffer] hadden wel een woordenwisseling, maar de verdachte heeft enkel “flikker op” tegen [slachtoffer] gezegd en daarna in de Turkse taal wat in zichzelf lopen mopperen. Uit de beelden en geluidsopnamen van het incident blijkt niet dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde woorden heeft gebezigd en ook de getuige Dagasan heeft deze bewoordingen niet gehoord.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De aangifte van [slachtoffer] vindt – anders dan door de raadsman betoogd – bevestiging in het proces-verbaal uitkijken camerabeelden, te weten waar het betreft het telkens door de verdachte druk gebaren, met de buik een duw aan [slachtoffer] geven, proberen deze omver te duwen en tegen hem schreeuwen. Bovendien blijkt uit de geluidsopnamen dat de verdachte tegen de aangever onder andere heeft gezegd “flikker”. De aangifte vindt daarnaast steun in de inhoud van de verklaringen van [naam 1] en [naam 2]; beiden verklaren ieder voor zich dat de verdachte zich beledigend heeft geuit jegens [slachtoffer]. Op grond van het voorgaande acht het hof het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en hecht het geen geloof aan de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij enkel in zichzelf heeft lopen mopperen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 februari 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer], in het openbaar mondeling heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: “vuile kankerkoelie”, “ik ga je moeder neuken, wacht maar tering koelie”, “flikker” en/of “vuil hoerenkind, ik neuk je moeder”, althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500, indien deze niet wordt voldaan en verhaal niet mogelijk is te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 500, indien deze niet wordt voldaan en verhaal niet mogelijk is te vervangen door 10 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week, met een proeftijd van twee jaren, eventueel in termijnen te betalen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, tijdens de uitoefening van zijn functie van taxichauffeur, in de openbare ruimte op de luchthaven Schiphol schuldig gemaakt aan belediging van een beveiligingsmedewerker. Door aldus te handelen heeft de verdachte deze medewerker in de uitoefening van diens functie aangetast in zijn eer en goede naam en daarnaast blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens deze medewerker en zijn beroepsuitoefening. Door dit agressieve en ongeremde optreden heeft de verdachte bovendien de reputatie van zijn beroepsgenoten in diskrediet gebracht. Het hof rekent dit de verdachte aan.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 30 oktober 2017 meermaals eerder onherroepelijk is veroordeeld vanwege strafbare feiten, waaronder belediging van een ambtenaar op Schiphol.
In strafmatigende zin weegt het hof mee dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard niet langer als taxichauffeur werkzaam te zijn, waardoor de kans op herhaling in zoverre aanmerkelijk is verminderd. Thans verdient de verdachte de kost voor zijn gezin met een kledingreparatiebedrijf. De verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat de inkomsten uit dit bedrijf nog bescheiden zijn.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte, te betalen in termijnen, passend en geboden.
Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 63 en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
5 (vijf) termijnenvan
2 maanden, elke termijn groot
€ 100,00 (honderd euro).
geldboetemag worden voldaan in
5 (vijf) termijnenvan
2 maanden, elke termijn groot
€ 100,00 (honderd euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. R. Veldhuisen en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 november 2017.
[...]