ECLI:NL:GHAMS:2017:5157

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
13 december 2017
Zaaknummer
23-001391-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij betrokken was bij de verkoop en het bezit van heroïne en cocaïne. De tenlastelegging omvatte twee zaken, met parketnummers 15-027799-17 en 15-011784-17, waarbij de verdachte op 23 december 2016 en 18 januari 2017 in Haarlem handelingen verrichtte die in strijd zijn met de Opiumwet. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdediging voerde aan dat de belastende verklaring van een getuige niet gebruikt mocht worden, omdat deze getuige overleden was voordat hij gehoord kon worden. Het hof oordeelde echter dat de bewezenverklaring niet uitsluitend op deze verklaring was gebaseerd, maar ook op andere bewijsmiddelen, zoals de waarnemingen van verbalisanten en het aantreffen van een handelsvoorraad cocaïne. Het hof achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van twee dagen en een taakstraf van honderd uren op. Daarnaast werd een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer gelegd. Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn recidive, recht had op een straf die rekening hield met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder het behoud van zijn woonruimte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001391-17
datum uitspraak: 12 december 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 april 2017 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-027799-17 en 15-011784-17, alsmede 09-110084-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 november 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 15-027799-17:
hij op of omstreeks 23 december 2016 te Haarlem, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,78 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 2,29 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
zaak met parketnummer 15-011784-17 (gevoegd):
hij op of omstreeks 18 januari 2017 te Haarlem, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaine, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte van het in de zaak met parketnummer
15-027799-17 ten laste gelegde “dealen” moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de belastende verklaring van [getuige] (hierna: [getuige]) van het bewijs moet worden uitgesloten omdat de verdediging de getuige niet heeft kunnen ondervragen. Nu de bewezenverklaring overwegend (“sole and decisive”) is gestoeld op de belastende verklaring van [getuige] kan deze geen stand houden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdediging heeft in hoger beroep verzocht [getuige] als getuige te horen. Dat verzoek is toegewezen, maar [getuige] bleek te zijn overleden voordat hij als getuige kon worden gehoord. De verklaring van wijlen [getuige] vormt echter noch het enige, noch het doorslaggevende bewijs dat de verdachte zich aan het in deze zaak ten laste gelegde “dealen” schuldig heeft gemaakt. De bewezenverklaring steunt immers in belangrijke mate op de waarnemingen van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (dossierparagraaf 7) en op de omstandigheid dat een handelsvoorraad cocaïne in het bezit van de verdachte is aangetroffen (dossierparagraaf 8), en niet in beslissende mate op hetgeen [getuige] tegenover opsporingsambtenaren heeft verklaard. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-027799-17 en in de zaak met parketnummer 15-011784-17 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 15-027799-17:
hij op 23 december 2016 te Haarlem, opzettelijk heeft verkocht ongeveer 0,13 gram van een materiaal bevattende cocaïne en opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 0,78 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 2,16 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
in de zaak met parketnummer 15-011784-17 (gevoegd):
hij op 18 januari 2017 te Haarlem, opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-027799-17 en in de zaak met parketnummer 15-011784-17 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-027799-17 en in de zaak met parketnummer 15-011784-17 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-027799-17 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van telkens:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 15-011784-17 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-027799-17 en in de zaak met parketnummer 15-011784-17 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken en heeft verbeurd verklaard een geldbedrag van € 50,-.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaak met parketnummer
15-027799-17 ten laste gelegde opzettelijk verkopen en voor het in zaak met parketnummer 15-011784-17 ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken en dat wordt verbeurd verklaard een geldbedrag van € 220,-.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde “dealen” in de zaak met parketnummer 15-027799-17 en subsidiair dat aan hem een taakstraf of een voorwaardelijke straf wordt opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op 23 december 2016 en 18 januari 2017 te Haarlem schuldig gemaakt aan het verkopen en vervoeren van cocaïne en het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke harddrugs een gevaar opleveren voor de gezondheid van de gebruikers daarvan. Bovendien is de handel in, en het gebruik van cocaïne en heroïne bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande veelal door verslaafden gepleegde criminaliteit en de met de verkoop op straat gepaard gaande overlast. De verdachte heeft door het plegen van het bewezenverklaarde de maatschappij bewust aan deze risico's blootgesteld en zich daarbij kennelijk laten leiden door het oogmerk van financieel gewin – naar moet worden aangenomen: om in zijn eigen verslavingsbehoefte te kunnen voorzien – ten koste van anderen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 november 2017 is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld ter zake delicten inzake de Opiumwet en blijft hij desondanks recidiveren.
In beginsel rechtvaardigt het voorgaande, de ernst van de feiten, en de omstandigheid dat sprake is van recidive, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de politierechter.
Het hof ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht aanleiding om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf. Het hof acht het, mede uit oogpunt van beperking van het herhalingsgevaar, van belang dat de verdachte zijn recent verkregen woonruimte behoudt en deze zal hij bij een gevangenisstraf van aanzienlijke duur naar alle waarschijnlijkheid verliezen.
Het hof is – evenals de verdachte blijkens zijn ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring – van oordeel dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage van 4 december 2015, niet van zodanige omvang is dat het risico van het verlies van woonruimte zich bij de tenuitvoerlegging hiervan zal verwezenlijken.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslissingen omtrent het beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat in de zaak met parketnummer 15-027799-17 het in beslag genomen geldbedrag van € 140,- verbeurd wordt verklaard en het in beslag genomen geldbedrag van € 50,- wordt teruggeven aan de verdachte. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het in de zaak met parketnummer 15-011784-17 in beslag genomen geldbedrag van € 80,- verbeurd wordt verklaard.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 15-027799-17 onder de verdachte inbeslaggenomen en niet teruggeven voorwerp, te weten een geldbedrag van € 140,- en het in de zaak met parketnummer 15-011784-17 onder de verdachte inbeslaggenomen en niet teruggeven voorwerp, te weten een geldbedrag van € 60,-, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, aangezien hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Het in de zaak met parketnummer 15-027799-17 in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 50,- en het in de zaak met parketnummer 15-011784-17 in beslag genomen geldbedrag van € 20,- behoren aan de verdachte toe. Het hof zal de verbeurdverklaring gelasten, nu deze geldbedragen door middel van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde zijn verkregen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 4 december 2015 (parketnummer
09-110085-15), te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-027799-17 en in de zaak met parketnummer 15-011784-17 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-027799-17 en in de zaak met parketnummer
15-011784-17 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-027799-17
- Geld € 50,- (697952).
ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-011784-17
- Geld € 20,- (708630).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-027799-17
- Geld € 140,- (697956).
ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-011784-17
- Geld € 60,- (708630).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 4 december 2015, parketnummer 09-110084-15, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. C.N. Dalebout en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
D.J. Herbrink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 december 2017.
Mr. A.E. Kleene-Krom en mr. C.N. Dalebout zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.