ECLI:NL:GHAMS:2017:5180
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hennepkwekerijzaak wegens gebrek aan bewijs van betrokkenheid verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit in een loods te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit, waarbij de verdachte in de periode van 1 november 2013 tot en met 8 januari 2014 zou hebben gehandeld.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 november 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat er geen concrete bewijzen zijn die de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij kunnen aantonen. De enige schakel tussen de verdachte en de hennepkwekerij was een huurovereenkomst, die de verdachte ontkende te hebben getekend. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen.
Het hof heeft ook overwogen dat het niet kan uitsluiten dat er misbruik is gemaakt van de identiteit van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat hij door een vriend van de verhuurder is geholpen bij het oprichten van een bedrijf, maar dat hij analfabeet is en daardoor niet in staat was om de situatie goed te overzien. Gezien het gebrek aan bewijs heeft het hof de verdachte vrijgesproken van zowel de hennepteelt als de diefstal van elektriciteit. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.