ECLI:NL:GHAMS:2017:5180

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
23-000496-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hennepkwekerijzaak wegens gebrek aan bewijs van betrokkenheid verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit in een loods te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit, waarbij de verdachte in de periode van 1 november 2013 tot en met 8 januari 2014 zou hebben gehandeld.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 november 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat er geen concrete bewijzen zijn die de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij kunnen aantonen. De enige schakel tussen de verdachte en de hennepkwekerij was een huurovereenkomst, die de verdachte ontkende te hebben getekend. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen.

Het hof heeft ook overwogen dat het niet kan uitsluiten dat er misbruik is gemaakt van de identiteit van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat hij door een vriend van de verhuurder is geholpen bij het oprichten van een bedrijf, maar dat hij analfabeet is en daardoor niet in staat was om de situatie goed te overzien. Gezien het gebrek aan bewijs heeft het hof de verdachte vrijgesproken van zowel de hennepteelt als de diefstal van elektriciteit. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000496-17
datum uitspraak: 27 november 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-219866-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 8 januari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een opslagplaats aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 611, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:hij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 8 januari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit (19.259 kWh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door één of meer zegel(s) en/of het deksel van de hoofdaansluitkast van de elektriciteitsinstallatie te verbreken en/of verwijderen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De politie heeft op 8 januari 2014 in een loods aan de [adres 2] te Amsterdam een hennepkwekerij aangetroffen. Voorop moet worden gesteld dat er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn op grond waarvan feitelijk handelen van de verdachte met betrekking tot de hennepkwekerij kan worden aangenomen. De schakel tussen de loods waarin die kwekerij is aangetroffen en de verdachte wordt in de kern gevormd door een schriftelijke huurovereenkomst, waarin de verdachte als huurder en [naam 1] als verhuurder van de loods is aangewezen. De verdachte heeft stellig ontkend dat hij het is geweest die de overeenkomst heeft getekend, dat hij de loods heeft gehuurd, en overigens dat hij enige betrokkenheid bij de loods en de daarin ontplooide activiteiten heeft gehad.
Het hof kan niet uitsluiten dat misbruik is gemaakt van de (identiteit van de) verdachte.
Volgens zijn verklaring heeft de verdachte een zekere [naam 2], zijnde een vriend van [naam 1], door tussenkomst van laatstgenoemde bijgestaan bij het oprichten van een bedrijf. De verdachte is analfabeet. Het door de verdachte in deze personen gestelde vertrouwen van de verdachte is beschaamd. Door blindelings te vertrouwen op de hulp van een ander bij het oprichten van zijn eigen bedrijf heeft weliswaar de verdachte zichzelf in een situatie gebracht waarin het mogelijk is dat misbruik van hem kon worden gemaakt, doch daarmee is het bewijs van verdachtes betrokkenheid bij het tenlastegelegde niet gegeven. Nu ook overigens het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting concrete aanknopingspunten biedt om aan te kunnen nemen dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de hennepkwekerij, zal het hof hem daarvan vrijspreken. Daarmee is ook de vrijspraak van de ten laste gelegde diefstal van elektriciteit gegeven.
Voorwaardelijk verzoek
Door de raadsman is ter terechtzitting in hoger beroep voorwaardelijk verzocht – indien het hof niet tot vrijspraak van de verdachte zal beslissen – om [naam 1] en [naam 2] als getuigen te horen.
Nu het hof de verdachte integraal zal vrijspreken is daardoor aan de aan het verzoek verbonden voorwaarde niet voldaan zodat daarop niet hoeft te worden beslist.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. R. Veldhuisen en mr. C.N. Dalebout, in tegenwoordigheid van T. van den Honert, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 november 2017.
Mr. R. Veldhuisen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.