In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol en het rijden met een ongeldig rijbewijs. De tenlastelegging omvatte twee punten: het rijden onder invloed van alcohol op 24 september 2016, waarbij het alcoholgehalte 560 microgram per liter uitgeademde lucht was, en het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 september 2016 een personenauto bestuurde, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dit besluit was op 5 februari 2013 per aangetekende en gewone brief verzonden naar het GBA-adres van de verdachte, maar er was geen bewijs dat de verdachte deze brief had ontvangen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede feit, maar het eerste feit werd bewezen verklaard. De politierechter had eerder een geldboete van €750 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden opgelegd. Het hof heeft deze straffen bevestigd, maar de verdachte mag de geldboete in drie termijnen betalen. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare overtredingen.