Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanpassing van de bewijsmiddelen
(het hof begrijpt: op 9 oktober 2015 te Amsterdam)”.
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 april 2017. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, was eerder veroordeeld voor diefstal en verduistering. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 4 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een portemonnee op het Centraal Station te Amsterdam en aan de verduistering van een tas. Het hof heeft de strafmotivering aangepast en de bewijsmiddelen herzien, waarbij het hof de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging heeft genomen. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, T. van den Honert, en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. R. Veldhuisen, die buiten staat was om te ondertekenen.