ECLI:NL:GHAMS:2017:5183

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
23-000220-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake vernieling van eigendom van de Amsterdam Arena

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 januari 2015 was gewezen. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een raam dat toebehoorde aan de Amsterdam Arena op 19 januari 2014. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd omdat dit niet op de juiste wijze was vastgelegd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De straf die de politierechter had opgelegd, een taakstraf van 30 uren, is door het hof omgezet naar een geldboete van € 200,00, omdat de omstandigheden van de verdachte waren verbeterd. Daarnaast is er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd van € 215,00 ten behoeve van de Amsterdam Arena, ter compensatie van de materiële schade die door de vernieling was veroorzaakt. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder onherroepelijk veroordelingen, maar deze werden niet meegewogen in de straftoemeting omdat ze van een andere aard waren en lang geleden hadden plaatsgevonden. De wettelijke rente over de schadevergoeding is vastgesteld vanaf de datum van de vernieling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000220-17
datum uitspraak: 27 november 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-099570-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
[adres 1],
postadres: [adres 2].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 januari 2014, te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Amsterdam Arena, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 januari 2014, te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een raam, toebehorende aan de Amsterdam Arena, heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, te vervangen door 15 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 350,00, te vervangen door 7 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op 19 januari 2014 te Amsterdam schuldig gemaakt aan vernieling van een raam toebehorende aan de Amsterdam Arena door een trap tegen dit raam te geven. Het hof rekent de verdachte aan dat hij door zijn handelen – volgens zijn verklaring: uit frustratie – inbreuk heeft gemaakt op het eigendom van een ander en dat hij door zijn ongeremde handelen de benadeelde financiële schade heeft berokkend. Het hof betrekt bij de straftoemeting ten nadele van de verdachte dat hij de schade niet heeft vergoed noch enig daartoe strekkend initiatief heeft ondernomen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 november 2017 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld. Nu dit andersoortige feiten betreft, dan wel veroordelingen die lang geleden hebben plaatsgevonden, zal het hof dit niet ten nadele van de verdachte meewegen.
Uit hetgeen door en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, leidt het hof af dat het leven van de verdachte zich in rustiger vaarwater bevindt en dat zijn financiële situatie is verbeterd ten opzichte van de situatie ten tijde van de behandeling in eerste aanleg. Het hof zal om die reden in plaats van een taakstraf volstaan met de oplegging van een geldboete, van na te melden hoogte. Gelet op de eveneens op te leggen schadevergoedingsmaatregel is deze geldboete lager dan door de advocaat-generaal geëist.

Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer Amsterdam Arena

Het hof overweegt dat – hoewel het slachtoffer Amsterdam Arena zich in het strafproces niet heeft gevoegd als benadeelde partij – de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht te allen tijde kan worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, hetgeen in de onderhavige zaak het geval is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer is toegebracht tot een bedrag van € 215,00. Voor deze schade is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Onder bovengenoemde omstandigheden ziet het hof aanleiding om aan de verdachte ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel op te leggen tot een bedrag van € 215,00, zijnde het bedrag dat het slachtoffer aan schade heeft geleden door toedoen van de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 36f, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer Amsterdam Arena
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Amsterdam Arena, ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 215,00 (tweehonderdvijftien euro) als vergoeding voor materiële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 19 januari 2014.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. R. Veldhuisen en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van T. van den Honert, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 november 2017.
Mr. R. Veldhuisen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.