Blijkens het rapport van 16 augustus 2017 heeft de bijzondere curator tweemaal met ieder van de kinderen gesproken. Voorts heeft zij gesprekken gevoerd met de ouders (ieder afzonderlijk), de oma en de hulpverlener van [kind b] bij de Opvoedpoli.
Op basis van haar gesprekken met de achtjarige [kind b] stelt de bijzondere curator dat er bij [kind b] sprake is van enige ambivalentie als zij over de oma praat. [kind b] noemt enkele positieve punten over haar contacten met de oma en zij zegt dat zij de oma wel mist, maar ook weer niet. In de huidige situatie overheersen echter de negatieve kanten in het contact met de oma. [kind b] ervaart vooral heel veel last van het gedrag van de oma. Het contact zoeken van de oma met haar op school en tijdens het buitenspelen ervaart zij als een zeer hinderlijke inbreuk op en verstoring van haar bezigheden. Dat de oma plotseling kan verschijnen terwijl zij er niet op bedacht is, zorgt ervoor dat [kind b] zich onveilig voelt in haar spel met andere kinderen. De bijzondere curator heeft tijdens de gesprekken waargenomen hoe emotioneel verwarrend het voor [kind b] is en hoe moeilijk het voor haar is om haar emoties te reguleren. Over een oplossing voor de ruzie tussen de oma en de moeder is [kind b] somber. Voorwaarde daarvoor zal moeten zijn dat de oma stopt met 'raar' doen en dat de moeder niet meer boos op de oma zal zijn. [kind b] verwacht echter niet dat iemand het zal kunnen oplossen. Als het toch weer goed komt tussen de oma en haar ouders zou [kind b] wel weer naar de oma willen gaan.
De bijzondere curator heeft de hulpverleenster gesproken van de Opvoedpoli, bij wie [kind b] sinds februari 2016 in behandeling is. Zij omschrijft [kind b] als een meisje dat in haar gedrag anders is dan de meeste van haar leeftijdgenootjes. Er heeft een diagnostisch onderzoek van [kind b] plaatsgehad waarin [kind b] veel kenmerken liet zien die op autisme lijken te wijzen, maar andere kenmerken sluiten de diagnose autisme weer uit. Er lijkt ook sprake van een gedragsstoornis NAO, maar er bestaat twijfel of een duidelijke diagnose wel gesteld kan worden, omdat ook de situatie in de familie met de oma en opa grote invloed heeft op [kind b] . Het zomaar op het schoolplein verschijnen van de oma maakt dat [kind b] haar schoolsituatie altijd als onveilig ervaart. Ook krijgt [kind b] onvoldoende mee hoe normale familierelaties eruit zien, waardoor zij wordt geconfronteerd met zaken binnen de familie die voor [kind b] niet te begrijpen zijn. De wijze waarop [kind b] de familierelaties ziet, is belastend voor haar. De behandeling van [kind b] bij de Opvoedpoli is vooral op de schoolsituatie gericht. De behandeling wordt na de zomervakantie afgesloten.
De hulpverleenster van de Opvoedpoli is van mening dat het niet aan de Opvoedpoli is om een uitspraak te doen over de vraag of er wel of geen omgang tussen [kind b] en de oma dient te zijn, maar zij wijst erop dat de huidige situatie veel onbegrip en onveiligheidsgevoelens bij zowel [kind b] als bij haar gezinsleden veroorzaken. Een probleem is dat de oma [kind b] niet lijkt te kunnen loslaten. Zelfs nu er schoolvakantie is, kunnen de kinderen de oma treffen in het dorp of op het strand. De huidige situatie is relationeel belastend voor het hele gezin. Omgang zal de gezinsbelasting niet doen afnemen, omdat de ouders niet achter een omgangsregeling staan. Om de situatie in het gezin te optimaliseren voor de ontwikkeling van [kind b] is het allereerst noodzakelijk dat er rust en duidelijkheid komt in de huidige situatie met de oma. De moeder heeft in haar eigen jeugd veel meegemaakt en de kans is groot dat dit haar huidige functioneren (ook als moeder) beïnvloedt. Bij rust kan er ruimte ontstaan voor de moeder om gebeurtenissen uit het verleden te verwerken, waardoor zij als moeder meer toegang zal krijgen tot haar eigen emoties. Dit zal het gedrag van [kind b] positief kunnen beïnvloeden. De kinderen kunnen via hulpverlening wel sterker gemaakt worden maar als de omgeving niet verandert, blijven de problemen voor [kind b] in stand, aldus de hulpverleenster van de Opvoedpoli.
Mede op grond van voornoemde informatie van de Opvoedpoli, heeft de bijzondere curator vastgesteld dat [kind b] een kwetsbaar meisje is dat moeite heeft met de regulatie van haar emoties en dat daardoor behoefte heeft aan duidelijkheid en structuur. Contact met de oma in de huidige situatie zal een zware emotionele belasting voor [kind b] zijn en een risico voor een gezonde sociaalemotionele ontwikkeling vormen, aldus de bijzondere curator.