Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
BESLISSING
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1958, was aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 278,5 gram cocaïne in haar woning. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 10 december 2014 in Vinkeveen. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, die eerder had geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan de tenlastelegging. Tijdens de zitting in hoger beroep op 31 augustus 2017 heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand geëist.
Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De verdachte was ingeschreven op een ander adres dan waar de doorzoeking had plaatsgevonden, en zij heeft steeds verklaard dat zij op dat adres woonde. De doorzoeking, waarbij de verdovende middelen zijn aangetroffen, vond plaats op een ander adres dan dat van de verdachte. Dit leidde het hof tot de conclusie dat de verdachte niet kan worden veroordeeld voor het aanwezig hebben van de verdovende middelen, omdat niet bewezen kan worden dat deze in haar woning zijn aangetroffen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 14 september 2017.