Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van in hoger beroep gevoerde verweren
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen en maatregelen
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
- zich op uitnodiging van de Reclassering Nederland meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam en zich gedurende de proeftijd zo frequent blijft melden als de Reclassering noodzakelijk acht en zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen die de Reclassering haar geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, ter begeleiding bij en ter controle op de naleving van de bijzondere voorwaarden;
- meewerkt aan diagnostiek en eventueel hieruit voorkomende ambulante behandeling bij de polikliniek Inforsa of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: ‘4.00 STK Doos - 4814636 4 dozen admi’.
€ 3.160,00 (drieduizend honderdzestig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.160,00 (drieduizend honderdzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
41 (eenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 19.955,63 (negentienduizend negenhonderdvijfenvijftig euro en drieënzestig cent) bestaande uit € 19.480,63 (negentienduizend vierhonderdtachtig euro en drieënzestig cent) materiële schade en € 475,00 (vierhonderdvijfenzeventig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
€ 19.955,63 (negentienduizend negenhonderdvijfenvijftig euro en drieënzestig cent) bestaande uit € 19.480,63 (negentienduizend vierhonderdtachtig euro en drieënzestig cent) materiële schade en € 475,00 (vierhonderdvijfenzeventig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
134 (honderdvierendertig) dagen hechtenis, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald en met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.480,00 (tweeduizend vierhonderdtachtig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€653,04 (zeshonderddrieënvijftig euro en veertig cent).
€ 2.480,00 (tweeduizend vierhonderdtachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
34 (vierendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.