ECLI:NL:GHAMS:2017:5649

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2017
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
23-000129-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake diefstal en poging tot diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 januari 2017. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] en thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zwaag, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor diefstal en poging tot diefstal. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een portemonnee van [slachtoffer 1] en het plegen van een poging tot diefstal van goederen van [slachtoffer 3] in een McDonald's te Amsterdam op 27 oktober 2016. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde en dat er sprake was van een gezamenlijke uitvoering van het misdrijf. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest. De straf is gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De beslissing van het hof is genomen in het kader van de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000129-17
datum uitspraak: 5 april 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-702981-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zwaag te Zwaag.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 27 oktober 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair:
[medeverdachte] of omstreeks 27 oktober 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 oktober 2016 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door door de handelingen van die [medeverdachte] af te schermen en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
2. primair:
hij op of omstreeks 27 oktober 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) geding, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, zich
- opzettelijk naar de MacDonald (gevestigd aan de [plaats 1]) heeft/hebben begeven en/of
- die Mac Donald is/zijn binnengegaan en/of
- waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (aan een tafeltje) naast die [slachtoffer 3] is/zijn gaan zitten en/of
- waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zijn/hun hand(en) een of meermalen naar en/of in de richting van een (jas)zak van die [slachtoffer 3] heef/hebben gebracht en/of
- die (jas)zak van die [slachtoffer 3] heeft/hebben open gerists/geopend;
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 27 oktober 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goed(eren)van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan
[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s),
- zich opzettelijk naar de Mac Dondalds (aan de [plaats 1]) heeft/hebben begeven en/of
- die Mac Donalds is/zijn binnengeaan en/of
- waarna die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) (aan een tafeltje) naast die [slachtoffer 3] is/zijn gaan zitten en/of
- waarna die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zijn/hun hand(en) een of meermalen naar en/of in de richting van de (jas)zak van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gebracht en/of
- die (jas)zak van die [slachtoffer 3] heeft/hebben opengerist/geopend
- zeer dicht bij en/of achter die perso(o)n(en) is/zijn gaan staan en/of
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verstrekt, door tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen door
- voor die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) op de uitkijk te staan en/of
- de handelingen van die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) af te schermen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsverweer

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde op de grond dat niet blijkt dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de feiten.
Het hof stelt, op basis van de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 27 oktober 2016 en het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] van diezelfde datum, vast dat de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] op 27 oktober 2016 in Amsterdam gezamenlijk uitvoering hebben gegeven aan hun plan (te proberen) anderen van hun eigendommen te bestelen. Het door de verbalisanten in dat verband waargenomen handelen van de verdachte kwalificeert het hof als het in vereniging plegen van diefstal en poging tot diefstal. Dat handelen bestond immers niet alleen uit het in de gaten houden van de omgeving voor en tijdens de door [medeverdachte] uitgevoerde poging tot wegneming in de McDonald’s, maar ook uit het daaraan voorafgaand selecteren van potentiële slachtoffers en het afschermen van door [medeverdachte] uitgevoerde wegnemingshandelingen zowel in de McDonald’s als bij het bestelen van [slachtoffer 1], terwijl de verdachte voorts samen met [medeverdachte] heeft beschikt over de van [slachtoffer 1] buitgemaakte goederen.
Het verweer wordt derhalve verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair:
hij op 27 oktober 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2 primair:
hij op 27 oktober 2016 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes en zijn mededaders gading, toebehorende aan [slachtoffer 3], met zijn mededader
- McDonald’s (gevestigd aan de [plaats 1]) is binnengegaan
- waarna hij, verdachte en zijn mededader aan een tafeltje naast die [slachtoffer 3] zijn gaan zitten,
- waarna zijn mededader zijn hand in de richting van een jaszak van die [slachtoffer 3] heeft gebracht en die jaszak heeft opengeritst.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden met aftrek van voorarrest
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan zakkenrollen en een poging daartoe. De verdachten, die gedurende enkele uren door de politie zijn gevolgd, hebben de feiten klaarblijkelijk niet in een impuls, maar op tamelijk geraffineerde wijze gepleegd, waarbij de medeverdachte in de souvenirshop de portemonnee uit de jaszak van het slachtoffer pakte en in de McDonald’s trachtte iets uit de jaszak van een aldaar aanwezige andere persoon te pakken. De verdachte was betrokken bij het selecteren van potentiële slachtoffers, was bij de wegnemingshandelingen aanwezig, schermde deze af en beschikte vervolgens samen met zijn mededader over de buit.
De wijze waarop de diefstal en de poging tot diefstal zijn uitgevoerd, de omstandigheid dat de verdachte in vereniging met een ander heeft geopereerd en de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 maart 2017 eerder wegens vermogensdelicten onherroepelijk tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld, brengen het hof tot het oordeel dat alleen oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking komt. Daarbij betrekt het hof ook dat het er de schijn van heeft – bij gebreke van enig serieus aanknopingspunt dat een positiever licht op verdachtes aanwezigheid in Nederland zou kunnen werpen – dat het plegen van diefstallen een belangrijke reden voor het verblijf van de verdachte in Nederland is.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van vijf maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. R. Kuiper en mr. M.V. Scheffers, in tegenwoordigheid van
mr. F. van den Brink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 april 2017.
Mr. A.M. van Woensel en mr. M.V. Scheffers zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]