ECLI:NL:GHAMS:2017:808

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
13/730035-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en uitbuiting van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in een onbekende plaats en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verbleef op dat moment in het huis van bewaring te Zwaag. Het hof behandelde het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 10 januari 2017, die het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. W. Hendrickx, werden gehoord tijdens de zitting.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en de gronden van deze beslissing overgenomen. Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren waren tegen de verdachte, die betrokken was bij een ernstig feit van uitbuiting van minderjarige kinderen. Dit feit werd gekarakteriseerd als een ernstige inbreuk op de menselijke waardigheid en integriteit, wat leidde tot grote maatschappelijke verontwaardiging. Het hof concludeerde dat de vrijlating van de verdachte een geschokte rechtsorde zou veroorzaken, wat zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust. Daarom werd de voorlopige hechtenis gehandhaafd op basis van de 12-jaarsgrond.

De advocaat-generaal had voldoende bewijs geleverd voor het vluchtgevaar van de verdachte, mede door het gebruik van meerdere aliassen. Het hof oordeelde dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigden. Het verzoek van de verdachte tot schorsing werd dan ook afgewezen, evenals het beroep tegen de bestreden beschikking. De beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte.

Uitspraak

13/730035-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (plaats onbekend) op [geboortedatum] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 10 januari 2017, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. W. Hendrickx.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing van de rechtbank waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, met overneming van de door de rechtbank gegeven motivering.
Het hof acht ernstige bezwaren aanwezig voor het onder 4 in de vordering inbewaringstelling vermelde feit. Dit betreft een ernstig feit inzake uitbuiting van minderjarige kinderen. Dit feit vormt een ernstige inbreuk op de menselijke waardigheid en integriteit en zorgt voor een grote en groeiende maatschappelijke verontwaardiging. Mede gelet hierop, is het hof van oordeel dat sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust. Om die reden legt het hof de 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde) mede aan de voorlopige hechtenis ten grondslag.
De advocaat-generaal heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat, gelet op het internationale karakter en de omvang van het onderzoek, de onderzoeksgrond onverkort aanwezig is.
Alleen al het feit dat er kennelijk van meerdere aliassen gebruik wordt gemaakt, maakt dat sprake is van vluchtgevaar.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen. Daarnaast verzetten ook het vluchtgevaar en de onderzoeksgrond zich tegen schorsing.
13/730035-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 februari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. W.M.C. Tilleman en M.R. Cox, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 februari 2017,
de advocaat-generaal