ECLI:NL:GHAMS:2017:941

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2017
Publicatiedatum
22 maart 2017
Zaaknummer
23-002750-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben van een vals paspoort na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Guinee, was beschuldigd van het voorhanden hebben van een vals paspoort. De tenlastelegging betrof een Guinees paspoort dat de verdachte op of omstreeks 23 mei 2016 in Hoofddorp zou hebben gehad, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was. Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis waarvan beroep vroeg. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verdachte niet kon worden bewezen dat zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was. De wijze van verkrijging van het paspoort was ongebruikelijk, maar de personalia in het paspoort kwamen exact overeen met die van de verdachte. Bovendien had de verdachte het paspoort overhandigd aan de IND, in de veronderstelling dat deze instantie het document zorgvuldig zou controleren. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat er niet boven redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de vervalsing. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-002750-16
datum uitspraak: 8 maart 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-106715-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Guinee), op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 23 mei 2016 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een Guinees paspoort met paspoortnummer [nummer] met tenaamgestelde [verdachte], waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing dan de politierechter komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

Vast staat dat de verdachte op 23 mei 2016 een vervalst paspoort op haar naam voorhanden heeft gehad. De vraag die voorligt is of de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit paspoort vervalst was. Alhoewel enerzijds de wijze van verkrijging van dit paspoort (via vrienden met een levertijd van 3 jaren) ongebruikelijk is te noemen hetgeen zou kunnen meewegen bij de vraag of de verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het een vals paspoort betrof, staat anderzijds vast dat de personalia die in het vervalste paspoort zijn opgenomen exact (juist en volledig) overeenkomen met de (daadwerkelijke) personalia van de verdachte en dat de verdachte dit paspoort aan de IND heeft overhandigd waarbij zij er van uit kon gaan dat de IND het overgelegde paspoort zorgvuldig zou controleren zodat zij met een vervalst paspoort aanmerkelijk risico zou lopen. Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van het hof niet boven gerede twijfel worden vastgesteld dat de verdachte ervan op de hoogte was of had moeten vermoeden dat het een vervalst paspoort betrof.
Derhalve kan het hof aan de bewijsmiddelen niet de overtuiging ontlenen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was.
Dat brengt mee dat het tenlaste gelegde niet kan worden bewezen en dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. M.C. Oostendorp en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 maart 2017.
Mr. M.C. Oostendorp is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.