Op 22 maart 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1946, die beschuldigd werd van het opzettelijk invoeren van valse waren, waaronder telefoons en accessoires, die valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander. De tenlastelegging betrof een incident op 24 april 2014 te Schiphol, waar de verdachte 27 diverse goederen had ingevoerd die inbreuk maakten op de merkenrechten van Samsung en Apple.
Tijdens de zitting op 8 maart 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft bepleit. Het hof heeft vastgesteld dat de producten vals waren, maar kon niet overtuigend bewijzen dat de verdachte deze opzettelijk had ingevoerd. De verdachte had aangetoond dat hij een marktconforme prijs had betaald en dat de afwijkende kenmerken van de producten moeilijk waar te nemen waren. Bovendien had hij de producten bij binnenkomst in Nederland aangegeven bij de douane.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is besloten dat de in beslag genomen voorwerpen onttrokken worden aan het verkeer, omdat deze zijn vervaardigd of bestemd voor het begaan van een strafbaar feit. De beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 maart 2017, waarbij mr. M.C. Oostendorp niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.