Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Vorderingen van de benadeelde partijen
Oplegging van maatregelen
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
Op 23 maart 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2017. De zaak betreft een verdachte die is veroordeeld voor gewoonteheling, met een gevangenisstraf van 24 maanden. In hoger beroep zijn vorderingen van benadeelde partijen aan de orde, die schadevergoeding eisen voor geleden schade als gevolg van diefstal. Het hof heeft vastgesteld dat er geen causaal verband bestaat tussen de gewoonteheling en de schade die de benadeelde partijen hebben geleden. De verdediging heeft betoogd dat de schade niet direct voortvloeit uit de handelingen van de verdachte, maar dat er een te ver verwijderd verband is. Het hof heeft geconcludeerd dat de enkele stelling dat de voorwerpen zijn gestolen en door de verdachte zijn geheeld onvoldoende is om het causaal verband aan te tonen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, evenals de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, die zijn vernietigd. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijk causaal verband in schadevergoedingszaken.