Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2005 tot en met 30 mei 2006,
Vonnis waarvan beroep
Bespreking ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweren
aangepasteaangifte en de verbalisant bij het verzenden van zijn email hierop bericht dat hij de
aangepasteaangifte aan mr. Koekkoek verzendt doet aan dit alles niet af, aangezien aan die woordkeuze naar het oordeel van het hof in deze geen betekenis toekomt.
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
hij in de periode van 8 februari 2005 tot en met 30 mei 2006, te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Zoeterwoude opzettelijk een geldbedrag van in totaal 2.032.500,- euro, dat toebehoorde aan de [erven] , en welk goed verdachte onder zich had in zijn hoedanigheid van executeur testamentair van een nalatenschap, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewijsmiddelen
mr. Koekkoek.
getuige [getuige III].
getuige [getuige I].
getuige [getuige II].
A: Volgens afspraak met de heer [verdachte] was dit om de hypotheekkosten van mijn woonhuis te bekostigen.
A: Mijn ouders hadden een onderneming. Het was een taxicentrale genaamd [taxicentrale] . Mijn beide ouders zijn overleden en de aandelen van de taxicentrale kwamen vrij. De holding moest verkocht worden, de aandelen zouden door [verdachte] van ons overgenomen worden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [erven]
€ 1.947.514,86(het totaal verduisterde bedrag waarop in mindering is gebracht € 84.985,14 zijnde de executieopbrengst van een pand).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 100.000,00 (honderdduizend euro)
€ 1.947.514,86 (een miljoen negenhonderdzevenenveertigduizend vijfhonderdveertien euro en zesentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.