Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep ten aanzien van feit 2
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2015 tot en met 11 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de hierna te noemen woning(en) / bedrijf/bedrijven heeft weggenomen de hierna te noemen goed(eren) / geldbedrag(en), in elk geval enig(e) goed(eren)/geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan
hij op een of meer tijstippen in of omstreeks de periode van 7 mei 2015 tot en met 30 mei 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 38 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als bonafide glazenwasser (van [bedrijf 1] ), waardoor voornoemde van [slachtoffer] , werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak ten aanzien van feit 3
Vrijspraak ten aanzien strafverzwarende omstandigheid ‘vals kostuum’ bij feit 1
Bewijsoverwegingen
Oordeel van het hof
Ten aanzien van feit 1
onder A). Tevens komt de naam [naam 1] overeen, past de verdachte in het signalement van de glazenwasser en staat vast dat de verdachte voor [naam 3] heeft gewerkt. Op basis hiervan en mede bezien tegen de achtergrond van de hierna onder het kopje ‘schakelbewijs’ te bespreken redengevende feiten en omstandigheden, acht het hof deze diefstal wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Overweging ‘schakelbewijs’
Bewezenverklaring
hij in de periode van 20 december 2015 tot en met 11 april 2016 te Amsterdam meermalen telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de hierna te noemen woningen / bedrijf heeft weggenomen de hierna te noemen goederen / geldbedragen geheel toebehorende aan:
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregelen
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] (feit 1 onder E)
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] (feit 4 onder A)
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] (feit 4 onder C)
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] (feit 4 onder E)
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
niet bewezendat de verdachte
het onder 3 ten laste gelegdeheeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) maanden.
Glazenwasserij [naam 7] .
€ 7.250 (zevenduizend tweehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 7.250 (zevenduizend tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
71 (eenenzeventig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.136 (tweeduizend honderd en zesendertig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.136 (tweeduizend honderd en zesendertig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
31 (eenendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 1.850 (duizend achthonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
28 (achtentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.000 (tweeduizend euro) ter zake van materiële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.000 (tweeduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.