In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 mei 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van blikken bier uit een Albert Heijn supermarkt in Amsterdam op 27 april 2017. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 april 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de blikken bier met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een voltooide winkeldiefstal. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het arrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het gerechtshof.