Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 1 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig gehad 80 gram cocaïne(base), althans (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
een of meer (onbekend gebleven) personen tezamen en in vereniging met elkaar en/of alleen, op of omstreeks 1 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk hebben vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig hebben gehad 80 gram cocaïne (base), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (telkens) een middel of middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot en/of bij welk misdrijf of misdrijven verdachte die een of meer meer (onbekend gebleven) personen toen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die een/of meer (onbekend gebleven) personen daartoe (woon)ruimte(gelegen aan de [adres 3]) ter beschikking te stellen.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 april 2014 tot en met 1 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, opzettelijk voorhanden heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres 2]), onder meer
een of meer (onbekend gebleven) personen tezamen en in vereniging met elkaar en/of alleen, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 april 2014 tot en met 1 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval in elk geval een hoeveelheid van een middel bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, opzettelijk voorhanden heeft/hebben gehad (in een pand gelegen aan de [adres 3]), onder meer:
hij op of omstreeks 01 mei 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam in een flatwoning (zeer) licht ontvlambare chemicaliën voor het bewerken en/of vervaardingen van cocaïne, althans voor een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorhanden heeft gehad, ten gevolge waarvan het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest, dat de flatwoning gelegen aan de [adres 2] of gedeeltelijk is verbrand en/of dat er brand is ontstaan, en/of dat de brand (eenmaal ontstaan) zich heeft verspreid, en daardoor gemeen gevaar voor een of meer perso(o)n(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een of meer pers(o)n(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen ontstond.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak feit 3
Bewijsoverweging feit 1 primair en feit 2 primair
het tijdstipwaarop hij zijn woning in de ochtend van 1 mei 2014 heeft verlaten heeft hij ter terechtzitting in eerste aanleg op 11 september 2014 verklaard dat dit om 9.00 uur was, op 12 juni 2015 en daarna heeft hij verklaard om 7.30 uur. Ter terechtzitting in hoger beroep hiermee geconfronteerd is de verdachte in gebreke gebleven een aannemelijke verklaring voor deze tegenstrijdigheid te geven;
de aard van het gebruikvan de door hem beweerdelijk uitgeleende woning heeft hij ter zitting in eerste aanleg op 12 juni 2015 verklaard dat het familielid “
daar iets zou doen met drugs. Ik weet niet precies wat want ik heb daar geen verstand van”. In hoger beroep heeft hij ter terechtzitting op 20 mei 2016 verklaard: “
Ik wist dat hij in de wiet zat, hij zei mij dat hij ging knippen en drogen”.
de afgegeven huissleutels: ter terechtzitting in hoger beroep op 10 april 2018 heeft hij verklaard dat hij zijn hele sleutelbos, zowel de voordeursleutel, de huissleutel, de berging sleutel als de brievenbus-sleutel heeft afgegeven en dat hij niet over reservesleutels van zijn woning beschikt, terwijl de verdachte op 2 mei 2014, een dag na de brand, bij de politie heeft verklaard dat hij in zijn brievenbus een briefje aantrof waarop stond dat in zijn woning brand was geweest. Dit duidt er op dat de verdachte op dat moment in het bezit moet zijn geweest van in ieder geval zijn brievenbussleutel.
Bewezenverklaring
hij op 1 mei 2014 te Amsterdam, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en bewerken van een materiaal bevattende cocaïne, voor te bereiden, opzettelijk voorhanden heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres 2],
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.