ECLI:NL:GHAMS:2018:1627

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
23-000594-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake winkeldiefstal met bespreking van vordering tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 7 februari 2017 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die is beschuldigd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1976, is thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 9 januari 2018, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter wordt bevestigd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met een wijziging in het bewijsmateriaal. Bewijsmiddel 2, dat betrekking had op een proces-verbaal van verhoor, is vervangen door een landelijk aangifteformulier van de winkeldiefstal bij Kruidvat in Haarlem. De raadsman van de verdachte heeft gepleit voor omzetting van de eerder opgelegde gevangenisstraffen in taakstraffen, maar het hof heeft geoordeeld dat er geen nieuwe persoonlijke omstandigheden zijn aangevoerd die deze omzetting rechtvaardigen. De verdachte was niet verschenen ter terechtzitting en heeft zijn persoonlijke omstandigheden niet toegelicht, wat het hof heeft doen besluiten om de eerdere beslissing van de politierechter te handhaven.

De beslissing van het hof is om het vonnis van de politierechter te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die zijn gemaakt. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting van het gerechtshof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000594-17
datum uitspraak: 23 januari 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 februari 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-810019-17 en 15-010498-16 (TUL), 15-052830-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
(post)adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
  • bewijsmiddel 2 (het proces-verbaal van verhoor van 22 januari 2017) vervangt door het volgende bewijsmiddel: een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal van 22 januari 2017 betreffende de onderneming Kruidvat, gevestigd te Haarlem; en
  • een in hoger beroep gevoerd verweer bespreekt.

Bespreking van een in hoger beroep verweer

De politierechter heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijke opgelegde straffen, te weten een gevangenisstraf van een week respectievelijk een gevangenisstraf van twee weken, toegewezen.
De raadsman heeft bepleit dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging moeten worden toegewezen met dien verstande dat de opgelegde straffen worden omgezet in taakstraffen.
Het hof overweegt als volgt. De raadsman heeft niet naar voren gebracht welke (persoonlijke) omstandigheden van verdachte (zodanig zijn gewijzigd dat zij) thans nopen tot omzetting in een taakstraf. De raadsman heeft van de verdachte slechts een postadres, maar geen verblijfsadres kunnen noemen. De verdachte zelf heeft evenmin zijn persoonlijke omstandigheden dan wel zijn bereikbaarheid toegelicht. De verdachte is immers niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. Onder die omstandigheden ziet het hof geen aanleiding om tot een andere beslissing te komen dan de politierechter.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Ruige, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2018.
[…]