ECLI:NL:GHAMS:2018:1675

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
23-001935-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichting bij Marktplaats transactie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van oplichting in het kader van een transactie op Marktplaats, waarbij hij zich voordeed als bonafide verkoper van een bromfiets. De tenlastelegging omvatte onder andere het aanbieden van de bromfiets op Marktplaats en het maken van een afspraak voor de overdracht, waardoor de benadeelde werd bewogen tot de afgifte van 500 euro. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en de verdachte vrijgesproken. Het hof oordeelde dat het enkele zich in strijd met de waarheid voordoen als verkoper niet voldoende is voor het aannemen van een valse hoedanigheid. De verdachte had gebruik gemaakt van zijn eigen naam en telefoonnummer, en er was geen bewijs dat hij opzettelijk de intentie had om de bromfiets niet te leveren. De uitspraak benadrukt dat van een koper verwacht mag worden dat hij behoedzaam is bij het kiezen van zijn contractspartij. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van oplichting, omdat de verdachte niet gebruik had gemaakt van listige of bedrieglijke gedragingen die de benadeelde tot afgifte van het geld hebben bewogen. De verdachte werd derhalve vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001935-17
datum uitspraak: 22 mei 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 mei 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-151309-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van 500 Euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als een bonafide verkoper van een bromfiets; en/of
- op marktplaats een bromfiets te koop aangeboden; en/of
- een telefoonnummer waarop hij bereikbaar was in die advertentie op marktplaats vermeld; en/of
- met die [benadeelde] een afspraak voor de overdracht van de bromfiets gemaakt,
waardoor [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een vrijspraak van het ten laste gelegde.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Aan de in artikel 326 Wetboek van Strafrecht neergelegde strafbaarstelling ligt ten mede grondslag ligt dat van de koper behoedzaamheid wordt verwacht bij het uitkiezen van zijn contractspartij. (blijkens de Memorie van Toelichting bij titel XXV van boek II van het Wetboek van Strafrecht). Volgens bestendige – op deze wetsgeschiedenis geënte – jurisprudentie van de Hoge Raad levert het enkele zich in strijd met de waarheid voordoen als bonafide verkoper die in staat en voornemens is het goed te leveren, niet het aannemen van een valse hoedanigheid op. Als iemand niet van plan is om een goed te leveren, ondanks dat de prijs is betaald, kan sprake zijn van civielrechtelijk niet-nakomen, maar is er niet zonder meer sprake van oplichting. Van oplichting is bijvoorbeeld sprake als de verdachte een leugen of een list heeft gebruikt, waardoor de ander werd bewogen tot de afgifte van het geld.
De verdachte heeft in zijn contact met de aangever gebruik gemaakt van zijn eigen naam, telefoonnummer en woonadres. De aangever heeft de verdachte gebeld op dit telefoonnummer en voor de levering is afgesproken bij het woonadres van de verdachte. Indien al kan worden bewezen dat de verdachte van meet af aan niet de intentie had om de brommer te leveren, dan nog is geen sprake geweest van andersoortige valselijke, listiglijke of bedrieglijke gedragingen op grond waarvan de aangever bewogen is tot afgifte van het geldbedrag. Onder deze omstandigheden kan niet worden bewezen dat de verdachte aangever heeft bewogen tot de afgifte van het geld door een valse hoedanigheid of één van de andere genoemde oplichtingsmiddelen.
Het hof zal de verdachte, gelet op het voorgaande, vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. W.F. Groos en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. S. van Zanten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 mei 2018.
mr. R.P. den Otter is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]