ECLI:NL:GHAMS:2018:1716

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 april 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
23-003543-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gevaar op de weg veroorzaakt door achteruitrijden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het veroorzaken van gevaar op de weg door achteruit te rijden met zijn voertuig op de Lodewijk van Deysselstraat in Amsterdam. De tenlastelegging betrof een incident op 31 maart 2016, waarbij de verdachte achteruit reed zonder het overige verkeer voor te laten gaan, wat leidde tot een situatie waarin een achteropkomend voertuig moest remmen of uitwijken om een aanrijding te voorkomen.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij zijn bestelbus had geparkeerd en slechts een klein stukje achteruit reed om de weg op te kunnen rijden. Hij stelde dat hij voldoende ruimte had gezien tussen zijn bus en een motorrijder die uit de uitrit van het politiebureau kwam rijden. Het hof heeft de verklaring van de verdachte in overweging genomen, evenals het proces-verbaal van de motorrijder, maar kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat er daadwerkelijk gevaar was veroorzaakt door de verdachte.

Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij het ten laste gelegde feit had begaan. Daarom heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof merkte op dat het gedrag van de verdachte bij de confrontatie met de motorrijder niet acceptabel was, maar dit was niet voldoende om tot een veroordeling te komen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters R. Kuiper, J.J.I. de Jong en M. Gonggrijp-van Mourik aanwezig waren.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003543-17
datum uitspraak: 16 april 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer
96-130079-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 april 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 maart 2016 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), op de Lodewijk van Deysselstraat, achteruit is gereden zonder hierbij het overige verkeer voor te laten gaan, terwijl een hem achteropkomend voertuig reeds op korte afstand was genaderd, ten gevolge waarvan de bestuurder van het achteropkomende voertuig (krachtig) moest remmen en/of uitwijken om een aanrijding te voorkomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de kantonrechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.

Vrijspraak

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij ter hoogte van het politiebureau aan de Lodewijk van Deysselstraat te Amsterdam met zijn bestelbus in een parkeervak langs de weg stond geparkeerd. Om de weg op te kunnen rijden is hij een klein stukje met zijn bus achteruit gereden. Op het moment dat hij achteruit reed heeft hij in zijn buitenspiegel gezien dat er een in burger geklede motorrijder (het hof begrijpt: brigadier [verbalisant] ) uit de uitrit van het politiebureau kwam rijden. Naar zijn mening was er op dat moment voldoende ruimte tussen zijn bus en de motorrijder en was het voor de motorrijder niet nodig om uit te wijken.
Het hof overweegt als volgt.
Hoewel het hof geen enkele aanleiding heeft om te twijfelen aan de inhoud van het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van brigadier [verbalisant] van 5 april 2016, kan het hof in het licht van de verklaring van de verdachte niet met een voor een bewezenverklaring voldoende mate van zekerheid vaststellen dat door de verdachte daadwerkelijk gevaar op de weg is veroorzaakt. Het hof neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat in de verklaring van de verdachte een aanwijzing kan worden gevonden dat hij de motorrijder heeft waargenomen en dat hij daarmee bij zijn rijgedrag rekening heeft gehouden en dat de stukken in het dossier de mogelijkheid openlaten dat de brigadier – zeer begrijpelijk – het zekere voor het onzekere heeft genomen en om die reden de stoep is opgereden. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof hecht er nog wel aan op te merken dat het gedrag dat de verdachte heeft laten zien toen hij door de brigadier op zijn rijgedrag werd aangesproken de perken te buiten is gegaan.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. J.J.I. de Jong en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van
R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 april 2018.
mrs. R. Kuiper en M. Gonggrijp-van Mourik zijn buiten staat die arrest mede te ondertekenen.