ECLI:NL:GHAMS:2018:1719

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
23-003952-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging van kentekenplaat met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal in vereniging van een kentekenplaat van een Mercedes, gepleegd op 24 september 2017 te Amsterdam. De verdachte en zijn medeverdachte werden op heterdaad betrapt terwijl zij de kentekenplaten van de auto verwijderden. De raadsman van de verdachte stelde dat er geen sprake was van medeplegen, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte schuldig aan de diefstal van de kentekenplaat. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op, met de mogelijkheid van uitvoering indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, waarbij het hof de identificerende functie van een kentekenplaat benadrukte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003952-17
datum uitspraak: 17 mei 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-187475-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 mei 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een (personen)auto (Mercedes, kleur blauw) heeft weggenomen een kenteken-plaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een thans onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen kenteken-plaat onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat geen sprake is geweest van medeplegen. De medeverdachte heeft weliswaar verklaard dat hij de achterste kentekenplaat heeft gestolen, maar de enkele aanwezigheid van de verdachte is niet voldoende voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 24 september 2017 blijkt dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] op 24 september 2017 om 01.45 uur samen bij een Mercedes met kenteken [kenteken] stonden. [verbalisant 1] zag dat de verdachte aan de voorzijde van het voertuig stond en aan de kentekenplaat trok. De medeverdachte bevond zich aan de achterkant van het voertuig en trok aan deze zijde de kentekenplaat los. De verdachte en de medeverdachte liepen weg en stapten in een Renault. Collega’s van de verbalisant hebben daarop de verdachten gevraagd uit het voertuig te stappen. De verbalisant [verbalisant 1] is terug gelopen naar de Mercedes en zag dat beide kentekenplaten eraf waren.
De verdachte en de medeverdachte zijn daarop om 02.00 uur aangehouden en in de Renault is onder de bestuurdersstoel een kentekenplaat met kenteken [kenteken] aangetroffen.
De medeverdachte [medeverdachte] heeft op 24 september 2017 bij de politie verklaard dat hij samen met de verdachte langs de betreffende auto liepen en zij toen op het idee kwamen om de kentekenplaten weg te nemen.
Voorgaande feiten en omstandigheden hebben leiden tot de conclusie dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de diefstal van de later aangetroffen kentekenplaat. De verdachten waren samen, vatten het plan op kentekenplaten weg te nemen, trokken vervolgens beiden aan een kentekenplaat van de betreffende Mercedes, en begaven zich nadien samen naar een Renault waarin een van de weggenomen kentekenplaten is aangetroffen.
Dat niet is komen vast te staan of de in de Renault aangetroffen kentekenplaat van de voor- dan wel de achterzijde van de Mercedes afkomstig was doet daaraan niet af. Temeer nu de verdachte geen enkele aannemelijke, hem ontlastende verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid ter plaatse.
Het verweer wordt dan ook verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 september 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een auto (Mercedes) heeft weggenomen een kentekenplaat toebehorende aan een thans onbekend gebleven persoon, waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen kentekenplaat onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300 subsidiair 6 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft het hof verzocht, ingeval het tot een bewezenverklaring komt, de vordering van de advocaat-generaal te volgen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan de diefstal van een kentekenplaat. Hiermee heeft hij er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten aan het eigendomsrecht van een ander. Het feit is des te erger nu een kentekenplaat een identificerend object betreft waarmee de eigenaar van een voertuig kan worden getraceerd alsmede technische specificaties van het voertuig.
Het voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat niet kan worden volstaan met een geldboete, als gevorderd door de advocaat-generaal en subsidiair bepleit door de raadsman, dan wel een taakstraf, nu dit onvoldoende recht doet aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken passend en geboden. Hiermede wordt enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking gebracht, terwijl hiermee anderzijds wordt beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw een strafbaar feit te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. G. Oldekamp en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van
R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 mei 2018.
mr. A.E. Kleene-Krom, mr. G. Oldekamp en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
.