ECLI:NL:GHAMS:2018:1755

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
200.222.576/01, 200.229.816/01, 200.229.816/02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in echtscheidingszaak met betrekking tot toedeling van eigendommen en alimentatie

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van een echtscheidingsbeschikking. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap werd geregeld. De partijen, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd, hebben een dochter en zijn in 2002 getrouwd. Het huwelijk is op 14 juni 2017 ontbonden. De vrouw verzoekt onder andere om de toedeling van de woning en de aandelen in een holding, terwijl de man verzoekt om de toedeling van de auto en de boot. Tijdens de zitting op 5 april 2018 hebben partijen overeenstemming bereikt over verschillende punten, waaronder de waarde van de woning en de aandelen. Het hof heeft de bestreden beschikking gedeeltelijk vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van een hoger bedrag aan de vrouw voor de auto. De vrouw is verplicht om mee te werken aan de notariële toedeling van het eigendomsaandeel in het appartement aan de man. De beslissing van de rechtbank over de huur van de echtelijke woning is bekrachtigd. Het hof heeft de verzoeken van de vrouw en de man in incidenteel hoger beroep beoordeeld en heeft de beschikking in overeenstemming met de bereikte overeenstemming van partijen aangepast.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummers: 200.222.576/01, 200.229.816/01 en 200.229.816/02
zaaknummers rechtbank: C/13/601947 / FA RK 16-684 (echtscheiding en nevenvoorzieningen) en C/13/619899 / FA RK 16/8248 (verdeling)
Beschikking van de meervoudige kamer van 8 mei 2018
in de zaak met zaaknummer 200.222.576/01 van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. J. Elte te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. A.M.L. van As te Nieuwegein,
in de zaak met zaaknummer 200.229.816/01 van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. J. Elte te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. A.M.L. van As te Nieuwegein,
en in de zaak met zaaknummer 200.229.816/02 van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. J. Elte te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
advocaat: mr. A.M.L. van As te Nieuwegein.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2017 en 13 september 2017, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De vrouw is op 17 augustus 2017 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van voornoemde beschikking van 17 mei 2017. Op 13 december 2017 is de vrouw in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van 13 september 2017. Tevens heeft zij verzocht de werking van de bestreden beschikking van 13 september 2017 te schorsen.
2.2
De man heeft in de zaak met zaaknummer 200.222.576/01 op 5 december 2017 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend. In de zaak met zaaknummer 200.229.816/01 en 200.229.816/02 heeft hij op 26 januari 2018 een verweerschrift ingediend tevens houdende incidenteel hoger beroep.
2.3
De vrouw heeft op 17 januari 2018 in alle zaken een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep ingediend.
2.4
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 24 oktober 2017 met bijlagen, ingekomen op 25 oktober 2017;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 22 maart 2018 met bijlagen, ingekomen op 23 maart 2018.
2.5
De zaken met voornoemde drie zaaknummers zijn op 5 april 2018 gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3.De feiten

Partijen zijn [in] 2002 in gemeenschap van goederen gehuwd. Het huwelijk is op 14 juni 2017 ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de - in zoverre niet bestreden - beschikking van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2017, waarbij de echtscheiding is uitgesproken.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking met zaaknummer C/13/619899 / FA RK 16/8248 is, voor zover thans van belang,
- de woning aan de [adres 1] te [plaats a] , Litouwen aan de vrouw toegedeeld;
- de aandelen in [X] Holding B.V. en UAB [X] aan de man toegedeeld;
- de (verkoopopbrengst van de) boot aan de man toegedeeld, onder de verplichting om aan de vrouw € 5.000,- te voldoen;
- de Fiat 500 aan de man toegedeeld, onder de verplichting om aan de vrouw € 1.250,- te voldoen;
- bepaald dat partijen per 3 februari 2016 ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de volgende - voor zover in hoger beroep van belang - gemeenschapsschulden:
o de (eventuele) rekening-courantschuld op naam van de man aan [X] Holding B.V. ;
o de factuur van de mediator van € 2.722,-.
Afgewezen zijn de verzoeken van de vrouw een tweede boot en een schuld aan de moeder van de vrouw te betrekken in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
in de zaak met zaaknummer 200.222.576/01
in principaal hoger beroep
4.2
De vrouw verzoekt, met vernietiging van voornoemde bestreden beschikking in zoverre,
te bepalen dat het aandeel van de man in het appartementsrecht ( [adres 2] te [plaats b] ) aan de vrouw toekomt;
de man te veroordelen aan de boedel een bedrag van € 40.000,- te vergoeden inzake benadeling van de boedel door de boot voor een te laag bedrag te verkopen;
de vordering tot verdeling van de rekening-courantschuld van de man (aan [X]
Holding B.V. ) af te wijzen;
4. de man te veroordelen om zijn door hem nog nader te specificeren vordering op [X] met de vrouw bij helfte te delen;
5. de schuld van de vrouw aan haar moeder bij helfte te delen;
6. de waarde van het aandelenpakket (in [X] Holding B.V. en UAB [X] ) door een deskundige per peildatum te laten vaststellen;
7. de nog vast te stellen waarde van het appartement (in [plaats a] , Litouwen), de auto en de tweede boot van partijen te delen;
8. te bepalen dat de man draagplichtig is voor de schuld aan de mediator.
4.3
De man verzoekt het door de vrouw verzochte af te wijzen.
in incidenteel hoger beroep
4.4
De man verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, voor recht te verklaren dat de waarde van de aandelen [X] Holding B.V. en UAB [X] nihil is.
Voorts verzoekt de man te bepalen dat:
de vrouw op eerste verzoek van de man, dan wel op eerste verzoek van een namens de man aan te wijzen notaris, de noodzakelijke medewerking dient te verlenen aan de levering aan de man van het 50% eigendomsaandeel in het appartement aan de [adres 2] B-II in [plaats b] , alsmede aan de levering aan de man van de aandelen in [X] Holding B.V. De noodzakelijke medewerking van de vrouw bestaat uit het ondertekenen van de akten van levering, dan wel uit het ondertekenen van een volmacht, dan wel uit het ondertekenen van ieder ander document dat betrekking heeft op de levering van het eigendomsaandeel voornoemd en van de aandelen voornoemd aan de man;
wanneer de vrouw niet op eerste verzoek van de man, of een door de man aan te wijzen notaris, binnen 3 dagen na dit verzoek, overgaat tot het ondertekenen van de notariële leveringsakten en/of tot uitvoering van de noodzakelijke leveringshandelingen, de in deze zaak af te geven beschikking in de plaats treedt van de voor de eigendoms-overdracht noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw tot het leveren aan de man van het 50% eigendomsaandeel in het appartement aan de [adres 2] B-II in [plaats b] alsmede aan de levering aan de man van de aandelen in [X] Holding B.V.
de vrouw binnen 14 dagen na het afgeven van de beschikking in deze zaak de man een
afschrift dient te verstrekken van:
  • de fiscale jaaropgave 2015, waaruit blijkt van het saldo van de op naam van de vrouw gestelde bankrekeningen per deze datum;
  • een uitdraai van www.mijnpensioenoverzicht.nl, waaruit blijkt van de pensioeninstanties waar het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen van de vrouw is ondergebracht;
het voorgaande op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat de vrouw in gebreke blijft met het nakomen van deze op haar rustende verplichtingen.
de vrouw aan de man nog dient te betalen, binnen 14 dagen na het afgeven van de
beschikking in deze zaak, een bedrag ad € 808,50, uit hoofde van het bepaalde in artikel 4.6.16 van de bestreden beschikking van de rechtbank Amsterdam.
4.5
De vrouw verzoekt het door de man verzochte af te wijzen.
4.6
Bij de bestreden beschikking met zaaknummer C/13/601947 / FA RK 16-684 is bepaald dat de man met ingang van 1 januari 2018 huurder van de echtelijke woning te [plaats b] aan de [adres 2] -II zal zijn.
in de zaak met zaaknummer 200.229.816/01
4.7
De vrouw verzoekt, naar het hof begrijpt, met vernietiging van voornoemde bestreden beschikking,
- indien de man eigenaar is van voornoemde woning: te bepalen dat de vrouw nog zes maanden van de woning gebruik kan maken, althans een beslissing te nemen die het hof billijk acht; en
- indien sprake is van een huurovereenkomst ter zake de woning: te bepalen dat de vrouw huurster van de woning zal zijn.
4.8
De man verzoekt het door de vrouw in principaal hoger beroep verzochte af te wijzen.
In incidenteel hoger beroep verzoekt hij te bepalen dat zijn 50% eigendomsaandeel in het appartement aan de [adres 2] B-II te [plaats b] aan hem wordt toegedeeld.
4.9
De vrouw verzoekt het door de man verzochte af te wijzen
in de zaak met zaaknummer 200.229.816/02
4.1
De vrouw verzoekt de werking van de bestreden beschikking te schorsen, totdat is beslist over het bestaan van het huurrecht en de vraag aan wie van partijen dat recht toekomt.
4.11
De man verzoekt het schorsingsverzoek af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ter zitting van 5 april 2018 heeft de vrouw in de zaak met zaaknummer 200.229.816/02 het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de beschikking met zaaknummer C/13/601947 / FA RK 16-684 ingetrokken, zodat op dit verzoek niet meer hoeft te worden beslist. Voorts heeft de vrouw in de zaak met zaaknummer 200.222.576/01 haar zevende grief die ziet op de verkoop van de tweede boot van partijen ingetrokken, zodat op die grief evenmin meer behoeft te worden beslist.
5.2
Voorts hebben partijen ter zitting van 5 april 2018 over een aantal punten die hen verdeeld houden overeenstemming bereikt. Die overeenstemming houdt het navolgende in:
- partijen kennen aan de waarde van de woning aan de [adres 1] te [plaats a] , Litouwen, die aan de vrouw is toebedeeld, en aan de aandelen in [X] Holding B.V. en UAB [X] , die aan de man zijn toebedeeld, een gelijke waarde toe, zodat met betrekking tot deze toedelingen geen waarde verrekening over en weer dient plaats te vinden;
- de rekening-courantschuld van de man aan [X] Holding B.V. wordt gefixeerd op een bedrag van € 13.000,-. Beide partijen zijn draagplichtig voor de helft van dit bedrag. Voor zover mocht blijken dat de rekening-courantschuld meer bedraagt dan voornoemd bedrag is de man draagplichtig voor het meerdere. De man vrijwaart de vrouw in zijn hoedanigheid van directeur-grootaandeelhouder van [X] Holding B.V. voor aanspraken van [X] Holding B.V. te dier zake;
- de vrouw is draagplichtig voor de schuld aan haar moeder en vrijwaart de man te dier zake;
- de man is draagplichtig voor zijn studieschuld aan DUO en vrijwaart de vrouw te dier zake;
- de vrouw doet voor nu en in de toekomst afstand van haar aanspraak jegens de man op partneralimentatie. Partijen hebben daartoe op 9 april 2018 een overeenkomst gesloten die een beding niet wijziging inhoudt. Het hof zal deze overeenkomst aanhechten aan de onderhavige beschikking.
5.3
Gelet op het voorgaande behoeven de grieven die betrekking hebben op bovengenoemde onderwerpen geen bespreking meer. Partijen zijn nog verdeeld over de waarde van de auto, merk Fiat type 500, de waarde van de door de man verkochte boot, alsmede het (huurrecht van het) appartementsrecht aan de [adres 2] B-II te [plaats b] , waarover het hof zal beslissen.
5.4
De rechtbank heeft de auto merk Fiat 500 aan de man toegedeeld onder de verplichting aan de vrouw een bedrag van € 1.250,- te betalen. De vrouw is het niet eens met de aan de auto toegekende waarde van € 2.500,-. De man heeft een door Giacomini verrichte waardebepaling van de auto in het geding gebracht gedateerd 30 november 2017. De auto met kenteken [kentekennummer] met een kilometerstand van 211.012 is op voornoemde datum gezien de matige staat van de auto getaxeerd op een bedrag van € 2.750,-. Nu de vrouw geen waarde op de peildatum heeft genoemd, gaat het hof van de taxatie van Giacomini uit. Dat betekent dat de man aan de vrouw een bedrag van € 1.375,- dient te betalen, in plaats van het door de rechtbank bepaalde bedrag van € 1.250,-. Het hof zal aldus beslissen. Grief 6 van de vrouw slaagt dus.
5.5
In grief 2 stelt de vrouw dat de boot die de man heeft verkocht voor € 10.000,- een werkelijke waarde heeft van tussen de € 25.000,- en USD 125.000,-. De man heeft de gemeenschap benadeeld voor een bedrag van € 40.000,- welk bedrag de man aan de gemeenschap dient te vergoeden, aldus de vrouw. De man heeft een koopovereenkomst in het geding gebracht waaruit blijkt dat de boot, merk Volga Hydrofoil op 14 mei 2016 is verkocht voor € 10.000,-. Uit de overeenkomst blijkt dat er schade was aan de boot, namelijk aan de buitenzijde, achterin, aan de romp, bij de V-drive en aan de schroefas. Voorts heeft de man, die onweersproken heeft gesteld dat de boot in 2007 is gekocht voor een bedrag van € 3.750,-, diverse producties overgelegd met betrekking tot de verkoop van vergelijkbare boten. Al deze boten zijn verkocht c.q. te koop aangeboden voor bedragen die ver onder de door de vrouw gestelde bedragen liggen. De boot waarnaar de vrouw verwijst bij haar stelling omtrent de veel hogere waarde, is ooit door Sovjet politicus Brezjnev aan president Nixon van de Verenigde Staten van Amerika cadeau gedaan en heeft daarom, anders dan de boot die de man heeft verkocht, een historische waarde. Zelfs die boot is voor een bedrag van (slechts) USD 10.101,- verkocht, aldus de man, die daartoe verwijst naar een bijgevoegde uitdraai van Ebay Motors waarin dat verkoopbedrag is genoemd. Het hof overweegt dat de vrouw tegenover de gemotiveerde en met diverse stukken onderbouwde verkoopwaarde van de boot onvoldoende heeft gesteld om uit te gaan van een hogere waarde van de boot dan het bedrag waarvoor de boot door de man is verkocht. Grief 2 van de vrouw faalt.
5.6
De rechtbank heeft in de beschikking van 13 september 2017 bepaald dat de man met ingang van 1 januari 2018 huurder is van de echtelijke woning aan de [adres 2] -II te [plaats b] . De vrouw heeft daartegen een grief gericht. Gebleken is dat dit appartementsrecht op 7 maart 1997 is aangekocht door de man en zijn vader, ieder voor de onverdeelde helft. Op 4 september 1997 heeft de man vervolgens zijn aandeel in het appartementsrecht in economische eigendom overgedragen aan zijn vader. De man is thans slechts voor 50% juridisch mede-eigenaar van het appartementsrecht, aan welk recht vanwege de economische eigendomsoverdracht van het aandeel van de man aan zijn vader, naar het oordeel van het hof in het kader van de verdeling geen relevante waarde kan worden toegekend. Het hof begrijpt de stellingen - gelet ook op het verzoek van de man in incidenteel appel in het geschil nummer 200.229.816/01 waarop dan niet nader hoeft te worden beslist - aldus dat hij het bedoelde aandeel in het appartementsrecht toegedeeld wil krijgen. Het hof zal dat aandeel, nu dat geen relevante waarde heeft en is beperkt tot de juridische blote eigendom van 50% van het appartementsrecht waarbij de economische eigendom bij de vader van de man berust, aan de man toedelen.
Partijen huren de woning van de vader van de man. Onder deze en de hiervoor beschreven omstandigheden, het feit dat partijen de zorg voor hun beider dochter [E] nagenoeg delen, en de man onweersproken heeft gesteld dat hij de huur van zijn tijdelijke woning niet langer kan opbrengen, laat ook het hof het belang van de man prevaleren. De beslissing van de rechtbank dat de man met ingang van 1 januari 2018 huurder is van de woning zal het hof bekrachtigen. Het verzoek van de vrouw met betrekking tot de woning wordt afgewezen.
5.7
De man heeft belang erbij dat de vrouw meewerkt aan notariële toedeling aan de man van het 50% eigendomsaandeel in het appartement aan de [adres 2] B-II te [plaats b] , alsmede aan de levering aan de man van de aandelen in [X] Holding B.V. , zodat het hof dat verzoek zal toewijzen. De medewerking van de vrouw bestaat uit het ondertekenen van de akten van levering, dan wel uit het ondertekenen van een volmacht, dan wel uit het ondertekenen van ieder ander document dat betrekking heeft op de levering van het eigendomsaandeel voornoemd en van de aandelen voornoemd aan de man. Het hof ziet vooralsnog geen aanleiding te bepalen dat deze beschikking in de plaats treedt van de voor de eigendomsoverdracht noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw tot het leveren aan de man van het 50% eigendomsaandeel in het appartement aan de [adres 2] B-II in [plaats b] alsmede aan de levering aan de man van de aandelen in [X] Holding B.V. Gelet op de door partijen bereikte overeenstemming gaat het hof ervan uit dat de vrouw haar medewerking onvoorwaardelijk zal verlenen. Voor het verbinden van een dwangsom aan de niet medewerking door de vrouw is dan ook geen plaats.
5.8
De man heeft zijn verzoek tot overlegging door de vrouw van haar fiscale jaaropgave over 2015 en haar pensioenoverzicht ter zitting niet nader toegelicht. Het hof gaat ervan uit dat door de tussen partijen ter zitting bereikte overeenstemming de man deze verzoeken heeft prijsgegeven, te meer daar de vrouw het hof ter zitting wel uitdrukkelijk heeft verzocht op een aantal verzoeken harerzijds uitspraak te doen.

6.De beslissing

Het hof:
in principaal en in incidenteel hoger beroep
in de zaak met zaaknummer 200.222.576/01
vernietigt de beschikking waarvan beroep voor zover de man daarin is veroordeeld ter zake de toedeling van de auto merk Fiat 500 aan hem een bedrag aan de vrouw te betalen van € 1.250,- en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt de man ter zake de toedeling aan hem van de auto merk Fiat 500 aan de vrouw een bedrag te betalen van € 1.375,- (éénduizend driehonderdenvijfenzeventig euro);
bepaalt dat partijen gehouden zijn tot nakoming van de tussen hen bereikte overeenstemming als omschreven onder 5.2 van deze beschikking;
verstaat dat de aan deze beschikking gehechte, door partijen op 9 april 2018 getekende overeenkomst, deel uitmaakt van de onderhavige beschikking;
deelt aan de man toe het 50% (juridisch) eigendomsaandeel in het appartement aan de [adres 2] B-II te [plaats b] en veroordeelt de vrouw tot medewerking aan notariële toedeling aan de man van dat 50% eigendomsaandeel in het appartement aan de [adres 2] B-II te [plaats b] , alsmede aan de levering aan de man van de aandelen in [X] Holding B.V. op eerste vordering van de man;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte;
in de zaak met zaaknummer 200.229.816/01
bekrachtigt de bestreden beschikking van 13 september 2017;
wijst af het meer of anders verzochte;
in de zaak met zaaknummer 200.229.816/02
verstaat dat op het verzoek van de vrouw niet meer behoeft te worden beslist.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A. van den Berg, mr. G.J. Driessen-Poortvliet en mr. A.R. Sturhoofd, bijgestaan door mr. A. Paats als griffier en is op 8 mei 2018 in het openbaar uitgesproken.