ECLI:NL:GHAMS:2018:1771

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
23/004611-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsingsverzoek voorlopige hechtenis van verdachte in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 mei 2018 een beschikking gegeven op het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd. De verdachte was eerder door de rechtbank Amsterdam op 19 december 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege. Het hof heeft de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis en het veroordelend vonnis bekeken, evenals het verzoekschrift van de verdachte van 9 mei 2018 en de aanvullende stukken die tijdens de behandeling in raadkamer zijn overgelegd.

Tijdens de behandeling in raadkamer heeft het hof de advocaat-generaal, de verdachte en zijn raadsman, mr. H.J.G. Dudink, gehoord. De verdachte heeft verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis, met als doel medisch onderzoek buiten de muren van het huis van bewaring te ondergaan. Hij stelde dat hij in het huis van bewaring onvoldoende medische zorg ontvangt en dat het gewenste onderzoek niet wordt uitgevoerd. Het hof heeft overwogen dat een verzoek tot schorsing primair gericht moet zijn aan de directeur van het huis van bewaring en/of de medische dienst. Indien hieraan niet of onvoldoende gehoor wordt gegeven, kan de verdachte een klachtprocedure starten.

Na beoordeling van de argumenten heeft het hof geen aanleiding gezien om het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toe te wijzen. De beschikking is afgewezen, en het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen de beschikking ter kennis van de verdachte te brengen. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 16 mei 2018, met de betrokken rechters en de griffier aanwezig.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[appellant] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
[adres]
thans gedetineerd in [gedetineerd] .

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte, alsmede het veroordelend vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2017 waarbij de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en zijn ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege is gelast. Voorts heeft het hof gezien het door de verdachte ingediende verzoekschrift van 9 mei 2018 en de van de zijde van de verdachte bij de behandeling in raadkamer overgelegde stukken.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 16 mei 2018 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte en zijn raadsman mr. H.J.G. Dudink.

De beoordeling

Het hof stelt vast dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis er primair op is gericht medisch onderzoek te ondergaan buiten de muren van het huis van bewaring. Daaraan ligt mede de stelling ten grondslag dat de verdachte in het huis van bewaring onvoldoende medische zorg krijgt en het door hem gewenste onderzoek niet wordt uitgevoerd. Het hof overweegt dat een dergelijk verzoek moet worden gericht aan de directeur van het huis van bewaring en/of de medische dienst. In het geval daaraan niet of onvoldoende gehoor wordt gegeven bestaat de mogelijkheid van een klachtprocedure. Ook in hetgeen overigens is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte over te gaan.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 16 mei 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J. Piena, voorzitter,
mrs. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en S.M.M. Bordenga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 16 mei 2018,
de advocaat-generaal