ECLI:NL:GHAMS:2018:1810
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging leaseovereenkomst en verjaringstermijn in effectenleasezaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellant en Dexia Nederland B.V. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Maliepaard, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, dat op 17 september 2015 was gewezen. De kern van de zaak betreft de vernietiging van een leaseovereenkomst die de appellant op 6 februari 2002 met Dexia had gesloten. De echtgenote van de appellant had op 8 januari 2007 de nietigheid van deze overeenkomst ingeroepen, maar Dexia beroept zich op verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging.
Het hof heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn is gestuit door een collectieve procedure die op 13 maart 2003 tegen Dexia was aangespannen. De Hoge Raad had eerder geoordeeld dat de stuitende werking van een collectieve vordering zich ook uitstrekt tot individuele vorderingen tot vernietiging. Het hof concludeert dat de vernietigingsbrief tijdig is ingediend en dat de vorderingen van de appellant moeten worden toegewezen. Dexia wordt veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen de appellant op grond van de leaseovereenkomst heeft betaald, vermeerderd met wettelijke rente.
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en verklaart de leaseovereenkomst rechtsgeldig vernietigd. Dexia wordt ook veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rechters in het openbaar.