ECLI:NL:GHAMS:2018:182

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
24 januari 2018
Zaaknummer
23-001977-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake lokaalvredebreuk met betrekking tot winkelcentrum De Kameleon

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 23 mei 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1972, was in hoger beroep gegaan tegen de veroordeling voor lokaalvredebreuk. De tenlastelegging bestond uit twee zaken: de eerste betrof het wederrechtelijk binnendringen in winkelcentrum De Kameleon op 13 februari 2017, terwijl de verdachte met ingang van 10 januari 2017 de toegang was ontzegd. De tweede zaak betrof een soortgelijke overtreding op 2 maart 2017. Het hof heeft de zaak onderzocht tijdens de zitting op 10 januari 2018, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman hun standpunten naar voren hebben gebracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is niet strafbaar verklaard, omdat er geen omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten. Het hof heeft echter besloten om geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische toestand en het feit dat zij in een GGZ-kliniek verblijft. Het hof achtte het in het belang van zowel de verdachte als de samenleving dat het behandeltraject niet verstoord zou worden door een strafoplegging. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001977-17
datum uitspraak: 24 januari 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-028498-17 en 13-042637-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 januari 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak 1 (parketnummer 13-028498-17):zij op of omstreeks 13 februari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in een besloten lokaal of erf, gelegen aan/op de Karspeldreef en in gebruik bij winkelcentrum(gebied) De Kameleon BV en/of Kruse en Lampo, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte wederrechtelijk is binnengedrongen immers was haar, verdachte, met ingang van 10 januari 2017 te 14:30 uur schriftelijk de toegang tot dat winkelcentrum (gebied) ontzegd voor de duur van een (1) jaar;
zaak 2 (parketnummer 13-042637-17):zij op of omstreeks 2 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in een woning/besloten lokaal/besloten erf, te weten winkelcentrum Kameleon en in gebruik bij De kameleon BV, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak 1 en zaak 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak 1 (parketnummer 13-028498-17):zij op 13 februari 2017 te Amsterdam, in een besloten lokaal, gelegen aan de Karspeldreef, in gebruik bij winkelcentrum De Kameleon BV, wederrechtelijk is binnengedrongen terwijl haar, verdachte, met ingang van 10 januari 2017 te 14:30 uur schriftelijk de toegang tot dat winkelcentrum was ontzegd voor de duur van een jaar;
zaak 2 (parketnummer 13-042637-17):zij op 2 maart 2017 te Amsterdam, in een besloten lokaal, te weten winkelcentrum Kameleon, in gebruik bij De Kameleon BV, wederrechtelijk is binnengedrongen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak 1 en zaak 2 bewezenverklaarde levert telkens op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Geen straf of maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel.
De raadsman heeft op grond van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte verzocht de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.
Het hof heeft bij de vraag naar de strafoplegging gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich twee keer schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk door zich in strijd met een haar gegeven verbod in een winkelcentrum te begeven. Daardoor heeft zij er blijk van gegeven lak te hebben aan de zeggenschap die de uitbater van het winkelcentrum daarover heeft en aan het haar, ter bestrijding van overlast, opgelegde locatieverbod. Nu de verdachte blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 december 2017 eerder onherroepelijk is veroordeeld, is er in beginsel aanleiding haar een straf op te leggen.
Gebleken is echter dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en dat zij heroïne en cocaïne gebruikt. Zij zal in verband hiermee in ieder geval tot augustus 2018 op basis van een rechterlijke machtiging verblijven in een GGZ-kliniek. Nu niet te verwachten valt dat zij na ommekomst van die periode uitbehandeld zal zijn en het hof het in het belang van de verdachte én de samenleving acht dat het behandeltraject niet op enigerlei wijze beïnvloed wordt door de tenuitvoerlegging van een straf, acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-028498-17 en in de zaak met parketnummer 13-042637-17 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-028498-17 en in de zaak met parketnummer
13-042637-17 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-028498-17 en in de zaak met parketnummer 13-042637-17 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. J.J.I. de Jong en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van
mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 januari 2018.
[…]
.