ECLI:NL:GHAMS:2018:1966

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
23-003185-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van mishandeling na kopstoot in Zandvoort

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1967, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 28 augustus 2017, waarin hij was veroordeeld voor mishandeling. De tenlastelegging betrof het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer door middel van een kopstoot op 25 juni 2017 in Zandvoort. Tijdens de zitting op 31 mei 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat er in de verklaringen van de aangever en getuige aanknopingspunten zijn voor de beschuldiging, maar deze zijn niet voldoende sterk om tot een veroordeling te komen. De verdachte heeft verklaard dat hij per ongeluk de neus van de aangever heeft geraakt na een knietje van de aangever. Het hof oordeelt dat deze verklaring niet kan worden uitgesloten en dat er onvoldoende bewijs is voor de tenlastelegging.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters in tegenwoordigheid van de griffier de uitspraak hebben gedaan op de openbare zitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003185-17
datum uitspraak: 14 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 augustus 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-115006-17 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Zandvoort, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen zogenoemd een kopstoot tegen het hoofd (ter hoogte van neus) heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Zandvoort, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door hem zogenoemd een kopstoot tegen het hoofd (ter hoogte van neus) te geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Hoewel het dossier in de verklaringen van de aangever en de getuige [getuige] aanknopingspunten bevat voor het oordeel dat de verdachte in het kader van een ruzie met de aangever hem een kopstoot heeft gegeven, acht het hof die aanknopingspunten onvoldoende sterk om daarop zijn overtuiging te gronden dat de verdachte zich aan het primair of subsidiair ten laste gelegde schuldig heeft gemaakt.
Naar het oordeel van het hof kan de door de verdachte gestelde feitelijke toedracht, waarin hij na een knietje van de aangever te hebben gekregen, per ongeluk met zijn hoofd de neus van de aangever heeft geraakt, niet worden uitgesloten. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. F.M.D. Aardema en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van
mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juni 2018.