In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van ING Bank N.V. voor het niet voldoen aan haar informatie- en waarschuwingsplicht jegens een particuliere vastgoedbelegger, [geïntimeerde], bij het aangaan van een euriborlening en een renteswap. In 2006 verstrekte de bank een euriborlening voor zeven jaar en een renteswap voor tien jaar. Na afloop van de lening heeft [geïntimeerde] de renteswap afgekocht voor een bedrag van circa € 2,7 miljoen, wat de negatieve waarde op dat moment vertegenwoordigde. De centrale vraag in deze procedure is of de bank tekort is geschoten in haar zorgplicht door [geïntimeerde] niet adequaat te informeren over de risico's van de mismatch in looptijd tussen de lening en de swap.
Het hof oordeelt dat ING niet heeft voldaan aan haar informatieplicht. De bank had moeten inzien dat de combinatie van een euriborlening van zeven jaar en een renteswap van tien jaar niet paste bij het risicoprofiel van [geïntimeerde]. De bank had expliciet moeten waarschuwen voor de risico's die voortvloeiden uit deze mismatch, aangezien [geïntimeerde] geen ervaring had met dergelijke financiële producten. Het hof concludeert dat de schade die [geïntimeerde] heeft geleden, gelijk is aan het bedrag dat hij heeft betaald voor de afkoop van de renteswap, en dat de eigen schuld van [geïntimeerde] niet leidt tot een vermindering van de schadevergoeding. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt ING in de proceskosten.